ECLI:NL:CRVB:2009:BI1559

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-4396 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO

In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, een verzoek tot herziening ingediend bij de Centrale Raad van Beroep. Dit verzoek was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 27 maart 2007, waarin de aanspraken van verzoekster op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) niet naar behoren zouden zijn erkend. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 april 2009 uitspraak gedaan in deze herzieningsprocedure. Tijdens de zitting op 6 maart 2009 zijn zowel verzoekster als het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet verschenen, ondanks voorafgaand bericht. De Raad heeft overwogen dat herziening alleen mogelijk is op basis van nieuwe feiten of omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoekster heeft aangevoerd dat er sprake is van evidente onjuistheid en foutieve uitleg van de jurisprudentie, maar de Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuw feit of omstandigheid is die herziening rechtvaardigt. Daarom heeft de Raad het verzoek om herziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met D.J. van der Vos als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier A.L. de Gier.

Uitspraak

07/4396 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Verzoekster] wonende te [woonplaats] (hierna: verzoekster),
van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 27 maart 2007, (04/6296 WAO),
in het geding in hoger beroep tussen:
verzoekster
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 17 april 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens verzoekster heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, verzocht om herziening.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2009, waar verzoekster en het Uwv, met voorafgaand bericht, niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Verzoekster heeft verzocht om “herziening op grond van evidente onjuistheid, foutieve uitleg van de jurisprudentie en op grond van nieuwe feiten en omstandigheden”. Verzoekster is van mening dat haar aanspraken bij de uitspraak (waarvan herziening wordt verzocht) niet naar behoren zijn erkend.
2.1. De Raad overweegt dat de door de verzoekster gewenste hernieuwde discussie over de betrokken zaak en de juistheid van de bestreden uitspraak niet kan worden gevoerd, tenzij sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.2. De Raad acht echter in het aanvullend verzoekschrift geen nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb gelegen. Daarom dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
3. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en A.T. de Kwaasteniet en M. Greebe als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 april 2009.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) A.L. de Gier.
JL