ECLI:NL:CRVB:2007:BA2722
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de aangevallen uitspraak inzake WAO-schatting en zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellante had zich ziek gemeld met spanningsklachten en later longklachten, en ontving een WAO-uitkering die later werd herzien. Het Uwv had de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 35 tot 45%, wat appellante betwistte. In hoger beroep voerde appellante aan dat het medisch onderzoek onvolledig en onzorgvuldig was, en dat zij meer beperkingen ondervond dan het Uwv had aangenomen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de rechtbank wel degelijk een volledige toetsing had uitgevoerd en dat de overwegingen van de rechtbank niet leidden tot vernietiging van de uitspraak. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met C.W.J. Schoor als voorzitter. De zaak werd behandeld op 13 februari 2007, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. W.C. de Jonge, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. H. van Wijngaarden. De Raad concludeerde dat de door het Uwv vastgestelde belastbaarheid van appellante correct was, en dat er geen aanleiding was om de eerdere besluiten te herzien.