ECLI:NL:CRVB:2009:BI0976
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- G.L.M.J. Stevens
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om bevordering naar de naasthogere rang van sergeant binnen de Koninklijke Marine
In deze zaak heeft appellante, een beroepsmilitair bij de Koninklijke Marine, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin haar verzoek om bevordering naar de naasthogere rang van sergeant (SGT) was afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 april 2009 uitspraak gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat de rangindeling van appellante in overeenstemming is met het reorganisatieplan van de Koninklijke Marine en de bijbehorende conversietabel. Appellante betoogde dat het verschil in rangindeling niet in lijn is met het Besluit volgorde rangen en standen, maar de Raad oordeelde dat de indeling van functies en rangen binnen de Koninklijke Marine historisch gegroeide salarisverschillen weerspiegelt.
De Raad heeft de argumenten van appellante overwogen, maar concludeerde dat de indeling in de rang Korporaal (KPL) voor haar functie gerechtvaardigd is. De Raad erkende dat er enkele collega’s van appellante zijn bevorderd, maar dit werd als een uitzondering beschouwd, voortkomend uit een administratieve fout. De Raad bevestigde dat de commandant niet verplicht is deze fout te herhalen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werden geen termen gezien voor vergoeding van proceskosten op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van consistentie in rangindelingen binnen de krijgsmacht en de rol van reorganisatieplannen in het bepalen van deze indelingen. De Raad heeft de belangen van appellante afgewogen tegen de bredere context van de defensieorganisatie en de noodzaak om een uniforme rangindeling te handhaven.