ECLI:NL:CRVB:2009:BI0879
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- G.L.M.J. Stevens
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om bevordering naar de naasthogere rang van sergeant-majoor
In deze zaak heeft appellant, een beroepsmilitair bij de Koninklijke Marine, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin zijn verzoek om bevordering naar de rang van sergeant-majoor werd afgewezen. Appellant was werkzaam in de functie van medewerker bij een specifiek onderdeel van de marine en had in januari 2006 verzocht om bevordering. Dit verzoek werd afgewezen op basis van het reorganisatieplan en de bijbehorende conversietabel, die aangaven dat voor zijn functie bij de Koninklijke Marine de rang van sergeant (SGT) gold, terwijl bij andere krijgsmachtonderdelen de rang van sergeant-majoor (SM) werd toegekend.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 april 2009 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 26 februari 2009 is de zaak behandeld, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door mr. W.E. Louwerse en de commandant door mr. A.M. Rentema. De Raad heeft vastgesteld dat de rangindeling van appellant in overeenstemming was met het reorganisatieplan en dat het verschil in rangindeling niet onterecht was. Appellant had betoogd dat het verschil in rangindeling niet in lijn was met het Besluit volgorde rangen en standen, maar de Raad oordeelde dat de indeling van de functie van appellant in de rang SGT gerechtvaardigd was.
De Raad concludeerde dat de commandant niet verplicht was om de gemaakte fout van het toekennen van een hogere rang aan enkele collega’s van appellant te herhalen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.C.F. Talman als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier P.W.J. Hospel.