ECLI:NL:CRVB:2009:BH9980
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de omvang van studieschuld en ontvankelijkheid bezwaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht van 2 oktober 2007. Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de IB-Groep, die haar bezwaar tegen een bericht van 3 februari 2007 niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit bericht gaf een overzicht van de studieschuld van appellante, maar de IB-Groep stelde dat het geen besluit was waartegen bezwaar kon worden gemaakt, omdat het geen rechtsgevolg had. De rechtbank heeft deze beslissing van de IB-Groep bevestigd en het beroep van appellante ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 13 februari 2009 is appellante niet verschenen, terwijl de IB-Groep vertegenwoordigd was door mr. G.J.M. Naber. In hoger beroep heeft appellante herhaald dat zij geen schuld heeft, maar geld tegoed heeft van de IB-Groep. De IB-Groep heeft haar standpunt verdedigd en verwezen naar eerdere correspondentie met appellante.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geoordeeld dat het hoger beroep van appellante geen doel treft. Het bericht van 3 februari 2007 is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, en de eerdere besluiten tot vaststelling van de studieschuld zijn in rechte onaantastbaar, omdat appellante daartegen geen rechtsmiddelen heeft aangewend. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en ziet geen aanleiding om proceskosten te vergoeden.