ECLI:NL:CRVB:2009:BH6106
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellante, die sinds 24 februari 2004 arbeidsongeschikt is. Appellante, die als medewerkster secretariaat werkte, heeft op 23 november 2006 een uitkering aangevraagd op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv heeft na onderzoek op 15 juni 2006 een WGA-uitkering toegekend, maar appellante was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 23 januari 2009 is appellante niet verschenen, maar het Uwv heeft zich verdedigd met J.C. Geldof.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellante beoordeeld, waarbij zij aanvoerde dat zij op 21 februari 2006 zodanige beperkingen ondervond dat zij in aanmerking had moeten komen voor een IVA-uitkering. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv in zijn besluit van 9 november 2006 terecht een verlies aan verdienvermogen van 51% heeft aangenomen. De Raad oordeelt dat het Uwv voldoende gemotiveerd heeft waarom appellante de voorgehouden functies kan vervullen en dat zij een inkomen kan verwerven dat dit verlies rechtvaardigt.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van appellante tegen het besluit van 9 november 2006 gegrond verklaard. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven echter in stand, omdat het Uwv in hoger beroep een toereikende motivering heeft gegeven. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 644,-. De uitspraak is gedaan op 6 maart 2009.