ECLI:NL:CRVB:2009:BH5926
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand ingevolge de WWB door schending van inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB). De appellant had een aanvraag ingediend voor bijstand met ingang van 29 maart 2006, waarbij hij aangaf te wonen op een bepaald adres. Echter, naar aanleiding van deze aanvraag heeft het College van burgemeester en wethouders van Amsterdam een huisbezoek uitgevoerd op 29 mei 2006. De bevindingen van dit huisbezoek, vastgelegd in een rapport, wezen erop dat de appellant niet daadwerkelijk woonachtig was op het opgegeven adres. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant onjuiste inlichtingen heeft verstrekt over zijn woonadres, wat in strijd is met de inlichtingenverplichting zoals opgenomen in artikel 17, eerste lid, van de WWB.
De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van de appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de gedingstukken voldoende bewijs bieden voor het standpunt van het College. De Raad heeft met name de bevindingen van het huisbezoek in overweging genomen, waaruit bleek dat de appellant niet kon aantonen dat hij op het opgegeven adres woonde. De Raad heeft ook de argumenten van de appellant, waaronder zijn culturele achtergrond, niet overtuigend geacht in het licht van de onderzoeksresultaten.
Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat de afwijzing van de aanvraag om bijstand door het College op goede gronden is gedaan, en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.