ECLI:NL:CRVB:2009:BH4442
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van psychische beperkingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 3 augustus 2006, waarin het beroep van appellante ongegrond werd verklaard. Appellante, die sinds 2000 wegens psychische klachten uit haar functie als verkoopster is uitgevallen, ontvangt sinds 22 februari 2001 een WAO-uitkering, aanvankelijk berekend op een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het Uwv heeft echter op 1 februari 2006 besloten om de uitkering per 19 oktober 2005 te verlagen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Appellante is het niet eens met deze verlaging en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat haar psychische beperkingen zijn onderschat.
Tijdens de zitting op 16 januari 2009 is appellante niet verschenen, maar het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F. van Dam. De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd. De bezwaarverzekeringsarts B.C. Bockwinkel heeft psychiater G.T. Gerssen ingeschakeld voor een expertise, waarbij rekening is gehouden met de informatie van de behandelende psychologe M.P.F. van Herrewegen-van de Kimmenade. De Raad concludeert dat er geen medische argumenten zijn om de vastgestelde beperkingen van appellante ingrijpend te wijzigen.
De Raad heeft geen aanleiding gevonden om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen en sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met R.C. Stam als voorzitter en A.T. de Kwaasteniet en M. Greebe als leden, in aanwezigheid van griffier Y. Bouchikhi.