ECLI:NL:CRVB:2009:BH4110

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-5125 REA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aanvraag arbeidsgehandicapte status na intrekking Wet REA

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin zijn aanvraag om als arbeidsgehandicapte te worden aangemerkt, is afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 februari 2009 uitspraak gedaan. Appellant had vóór de intrekking van de Wet REA op 29 december 2005 geen aanvraag ingediend om in aanmerking te komen voor een reïntegratie-instrument. De Raad overweegt dat, gezien de intrekking van de Wet REA, de status van arbeidsgehandicapte niet langer relevant is voor het verkrijgen van reïntegratie-instrumenten. De Raad concludeert dat appellant geen procesbelang heeft, omdat het verkrijgen van de status arbeidsgehandicapte geen invloed heeft op zijn recht op reïntegratie-instrumenten. Daarom wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

07/5125 REA
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant)
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 24 juli 2007, 07/145 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 4 februari 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A. van Deuzen, advocaat te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld.
Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2008. Namens appellant is verschenen mr. Van Deuzen. Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.W.A. Blind, werkzaam voor Uwv.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 18 juli 2006 heeft Uwv de aanvraag van appellant van 9 december 2005 om te worden aangemerkt als arbeidsgehandicapte als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (hierna: Wet REA) afgewezen.
1.2. Bij besluit van 14 december 2006 heeft Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 18 juli 2006 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 14 december 2006 ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft die uitspraak in hoger beroep gemotiveerd bestreden.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Voor een ontvankelijk hoger beroep is vereist dat kan worden gewezen op enig direct tot de rechtsstrijd tussen partijen te herleiden (proces)belang bij een uitspraak.
Van voldoende procesbelang is sprake, indien het resultaat dat met het beroep wordt nagestreefd, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor de indiener feitelijk betekenis kan hebben.
4.2. De gemachtigde van appellant heeft, ter zitting daarnaar gevraagd, aangegeven dat met het hoger beroep beoogd wordt alsnog de status van arbeidsgehandicapte te verkrijgen om daarmee te voldoen aan (een van) de voorwaarde(n) om in aanmerking te kunnen komen voor reïntegratie-instrumenten.
4.3.1. Met ingang van 29 december 2005 is de Wet REA ingetrokken en is de regelgeving omtrent reïntegratie opgenomen in verschillende uitkeringswetten, waaronder de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De mogelijkheid om aangemerkt te worden als arbeidsgehandicapte is met de intrekking van de Wet REA komen te vervallen. De status van arbeidsgehandicapte is daarmee voorts niet langer (een van) de voorwaarde(n) om in aanmerking te worden gebracht voor een reïntegratie-instrument.
4.3.2. Ingevolge artikel 2.3, eerste lid, van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen blijven de artikelen van de Wet REA en de daarop berustende bepalingen van toepassing op de persoon, instelling of organisatie die op of voor 29 december 2005 in aanmerking is gebracht voor een instrument op grond van die wet of een aanvraag daartoe heeft ingediend, zolang dat instrument in dezelfde vorm wordt verstrekt.
4.4. Vaststaat dat appellant vóór 29 december 2005 geen aanvraag heeft gedaan om in aanmerking te worden gebracht voor een instrument op grond van de Wet REA. Nu de Wet REA - daaronder begrepen het in die wet bedoelde begrip arbeidsgehandicapte - voor na die datum ingediende aanvragen voor reïntegratie-instrumenten geen betekenis toekomt, is de Raad van oordeel dat het realiseren van het door appellant beoogde resultaat - het verkrijgen van de status arbeidsgehandicapte - voor hem feitelijk geen betekenis kan hebben. Immers, met het verkrijgen van die status zou appellant niet voldoen aan (een van) de voorwaarde(n) om in aanmerking te kunnen komen voor die instrumenten.
4.5. Nu van enig ander rechtens relevant belang van appellant bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak niet is gebleken, betekent dit dat het hoger beroep wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
4.6. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en J.N.A. Bootsma en F.A.M. Stroink als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier, uitgesproken in het openbaar op 4 februari 2009.
(get.) R.M. van Male.
(get.) J. Waasdorp.
RB