ECLI:NL:CRVB:2009:BH3073

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-4597 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAO-uitkering en geschiktheid van functies

In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellant per 11 juli 2006, zoals vastgesteld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank Groningen had eerder geoordeeld dat het beroep van appellant tegen dit besluit gegrond was, maar de Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat de juistheid van het besluit van het Uwv pas na een nadere toelichting in beroep vaststond. De bezwaarverzekeringsarts heeft voldoende gemotiveerd waarom de eis van een prikkelvrije (steriele) werkomgeving niet redelijk is, vooral gezien het feit dat appellant ondanks zijn longproblemen rookt. Appellant had in hoger beroep verwezen naar eerdere argumenten en stelde dat de functies niet voldeden aan de eis van een steriele werkomgeving. De Raad heeft de beroepsgronden van appellant afdoende besproken en is tot de conclusie gekomen dat deze niet slagen. De enkele stelling van appellant dat hij sinds maart 2007 ziekengeld ontvangt, verandert niets aan de beoordeling van het bestreden besluit dat betrekking heeft op de datum van 11 juli 2006. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

07/4597 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 19 juli 2007, 06/1238 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 16 februari 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. D.E. de Hoop, werkzaam bij D.A.S. Nederlandse rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 januari 2009. Appellant is niet verschenen en het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. T.M. Snippe.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank is op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen tot het oordeel gekomen dat het door appellant ingediende beroep tegen het besluit van het Uwv van 2 juni 2006, waarbij de WAO-uitkering van appellant per 11 juli 2006 is ingetrokken, gegrond is. De rechtbank heeft het besluit van 2 juni 2006 vernietigd, een en ander met nadere beslissingen omtrent griffierecht en proceskosten. De rechtbank heeft voorts aanleiding gezien de rechtsgevolgen van het besluit van 2 juni 2006 in stand te laten. Daartoe heeft zij kort samengevat overwogen dat de juistheid van het besluit eerst is komen vast te staan na een nadere in beroep gegeven toelichting omtrent de geschiktheid van de geduide functies.
2. In hoger beroep heeft appellant verwezen naar hetgeen door hem in bezwaar en beroep naar voren is gebracht. Ook heeft appellant er op gewezen dat hem sedert maart 2007 ziekengeld op grond van de Ziektewet wordt uitgekeerd. Ten slotte heeft appellant aangevoerd dat de aan de het bestreden besluit ten grondslag gelegde functies niet voldoen aan de voorwaarde dat de werkomgeving steriel is.
3.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de beroepsgronden van appellant afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en volstaat met een verwijzing naar de aangevallen uitspraak.
3.2. De enkele stelling van appellant dat hem sedert maart 2007 ziekengeld wordt uitgekeerd leidt de Raad niet tot een ander oordeel over het bestreden besluit dat immers ziet op de datum 11 juli 2006.
3.3. Ten slotte is de Raad van oordeel dat de bezwaarverzekeringsarts in zijn rapport van 18 september 2007 genoegzaam heeft gemotiveerd waarom het te ver voert en - gelet op het feit dat appellant ondanks zijn pulmonale problematiek nog steeds rookt - ook weinig rationeel is de voorwaarde van een prikkelvrije (steriele) werkomgeving te stellen. Volgens de bezwaarverzekeringsarts volstaat een prikkelarme werkomgeving.
4. Het hoger beroep treft mitsdien geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep:
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand als voorzitter en J.P.M. Zeijen en P.J. Jansen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2009.
(get.) J. Brand.
(get.) R.L. Rijnen.
KR