ECLI:NL:CRVB:2009:BH2263
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- A.B.J. van der Ham
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlaging en uitvoering maatregelbesluit
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin het beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend ongegrond werd verklaard. Appellanten, die bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), waren het niet eens met een maatregelbesluit van het College, dat hun bijstand met 100% had verlaagd voor de duur van een maand, met ingang van 1 maart 2006. Het College had echter de bijstand over maart 2006 ongewijzigd uitbetaald en de bijstand over mei 2006 niet uitbetaald, wat leidde tot bezwaar van appellanten.
De rechtbank oordeelde dat het College het bezwaar van appellanten ongegrond had verklaard, omdat het College had besloten de uitvoering van het maatregelbesluit te verschuiven naar mei 2006. Appellanten stelden in hoger beroep dat er geen besluit was genomen om de uitvoering op te schuiven en dat er sprake was van verval van recht, omdat de verlaging niet in maart 2006 was uitgevoerd.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het niet-betalen van de bijstand over mei 2006 gelijkgesteld moest worden met een besluit, aangezien het ging om het nalaten van een handeling die de uitvoering van het besluit inzake de verlening van bijstand betreft. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het opschuiven van de uitvoering van het maatregelbesluit aanvaardbaar was, gezien de omstandigheden en het feit dat appellanten niet benadeeld waren door de latere uitvoering. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.