ECLI:NL:CRVB:2009:BH1205

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-5481 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering om terug te komen van eerder genomen besluiten inzake WAO-uitkering en bijstandsuitkering

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Appellante had verzocht om terug te komen op eerder genomen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die betrekking hadden op de verrekende WAO-uitkering met de bijstandsuitkering. De besluiten waar appellante op terug wilde komen, waren in rechte onaantastbaar geworden en betroffen besluiten van 28 september 1999 en 12 januari 2000. De rechtbank oordeelde dat appellante geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen die een heroverweging van deze besluiten rechtvaardigden, zoals vereist volgens artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Tijdens de zitting op 5 december 2008 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door R. Zaagsma. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en bevestigd dat het Uwv terecht de bezwaren van appellante ongegrond heeft verklaard. De Raad concludeert dat het hoger beroep faalt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 16 januari 2009 door de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

07/5481 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 september 2007, 06/2927 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 16 januari 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 december 2008. Appellante is niet verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door R. Zaagsma.
II. OVERWEGINGEN
1. Het inleidend beroep richt zich tegen het besluit van het Uwv van 28 september 2006, waarbij het Uwv – beslissend op bezwaar – onder verwijzing naar de in rechte onaantastbaar geworden besluiten van 28 september 1999 en 12 januari 2000 heeft gehandhaafd de weigering om terug te komen van deze twee besluiten en de over de periode van 1 januari 1996 tot en met 30 september 1999 met de door appellante genoten bijstandsuitkering verrekende WAO-uitkering aan appellante uit te betalen.
2. De rechtbank heeft het beroep – op de in de uitspraak opgenomen overwegingen – ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat haar WAO-uitkering over de periode van 1 januari 1996 tot en met 30 september 1999 ten onrechte is verrekend met de genoten bijstandsuitkering en niet aan haar is uitbetaald.
4.1. De Raad overweegt als volgt.
4.2. De Raad onderschrijft de ter zake door de rechtbank gehanteerde overwegingen en maakt deze tot de zijne. De Raad verwijst in dit verband nog naar zijn uitspraak van 4 juli 2006 (04/5059) waarin is overwogen dat het Uwv bij het nog te nemen besluit op bezwaar – het besluit van 28 september 2006 – mocht betrekken dat al eerder onherroepelijk is beslist over de door appellante verzochte uitbetaling. In het licht hiervan heeft de rechtbank terecht overwogen dat appellante bij haar verzoek om terug te komen op de besluiten van 28 september 1999 en 12 januari 2000 nieuwe feiten en/of veranderde omstandigheden als bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) had moeten vermelden. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat appellante dat heeft nagelaten en het Uwv bij besluit van 28 september 2006 de bezwaren van appellante terecht ongegrond heeft verklaard.
5. Het voorgaande betekent dat het hoger beroep faalt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel als voorzitter en J. Brand en R.P.Th. Elshoff als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C. Palmboom als griffier, uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2009.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) A.C. Palmboom.
CVG