ECLI:NL:CRVB:2009:BH1004
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de WAO-uitkering en beoordeling van psychische gesteldheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 mei 2007. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. L.T.G. van Engelen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn WAO-uitkering ongewijzigd voort te zetten naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv terecht had afgeweken van de bevindingen van de behandelende psychiater van appellant, R. Soylu, en dat er geen grote verschillen van opvatting bestonden tussen de psychiater en de door het Uwv ingeschakelde arts, C.J.F. Kemperman.
Tijdens de zitting op 5 december 2008 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door J. van den Elsaker. De Raad heeft de argumenten van appellant, die stelde dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat, zorgvuldig overwogen. De Raad concludeerde dat de rechtbank de gronden van appellant afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de WAO-uitkering van appellant terecht ongewijzigd was voortgezet. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter G. van der Wiel en de leden J. Brand en R.P.Th. Elshoff, in aanwezigheid van griffier A.C. Palmboom. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.