ECLI:NL:CRVB:2008:BJ2960
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- B.M. van Dun
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WW-uitkering wegens niet voldoen aan wekeneis
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een WW-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant, die op 29 mei 2006 werkloos werd, had in de 36 weken voorafgaand aan deze datum slechts in 23 weken arbeid verricht, terwijl de wet vereist dat men in ten minste 26 weken arbeid heeft verricht om in aanmerking te komen voor een uitkering. De aanvraag werd afgewezen op 20 juni 2006, en het bezwaar daartegen werd op 15 december 2006 ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van de appellant tegen deze beslissing op 7 september 2007 eveneens ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de Raad voor de Rechtspraak de zaak beoordeeld. De appellant was niet verschenen op de zitting, maar zijn advocaat, mr. K. van der Ploeg, heeft het hoger beroep ingesteld. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in de weken 12, 13 en 14 van 2006 geen loon heeft ontvangen en onbetaald verlof heeft genoten. De Raad overweegt dat de nabetaling van vakantie-uren door de werkgever niet voldoende is om te voldoen aan de wekeneis, aangezien de appellant maximaal recht heeft op twee weken vakantie op basis van zijn arbeidsovereenkomst.
De Raad concludeert dat de rechtbank terecht het beroep ongegrond heeft verklaard en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 27 augustus 2008 door de Centrale Raad van Beroep, met M.A. Hoogeveen als voorzitter en B.M. van Dun en M. Greebe als leden, in aanwezigheid van griffier M.J.A. Reinders.