ECLI:NL:CRVB:2008:BG5372

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-1761 WVG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gelijkheidsbeginsel bij aanvraag WVG-voorzieningen voor woningaanpassing

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere tegen een uitspraak van de rechtbank Middelburg. De zaak betreft de aanvraag van WVG-voorzieningen in de vorm van een woningaanpassing voor een minderjarige betrokkene met een aangeboren neurologische aandoening, die volledig afhankelijk is van een rolstoel. De aanvraag is gedaan door het dagelijks bestuur van Maatschappelijke Zorg Walcheren (MZW) en betreft een beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat in een vergelijkbaar geval meer subsidiabele vierkante meters zijn toegekend.

De rechtbank heeft de besluiten van MZW vernietigd, omdat de motivering met betrekking tot het gelijkheidsbeginsel onvoldoende was. MZW had niet aangetoond waarom de gevallen niet als gelijkwaardig konden worden beschouwd. In hoger beroep heeft het College informatie verstrekt over het vergelijkbare geval, maar de Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat de situatie van de betrokkene en het vergelijkbare geval inderdaad vergelijkbaar zijn. De Raad heeft vastgesteld dat de betrokkene 27 subsidiabele vierkante meters zijn toegekend, terwijl in het vergelijkbare geval 32 subsidiabele vierkante meters zijn toegekend.

De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en besluit zelf in de zaak te voorzien door het aantal subsidiabele vierkante meters vast te stellen op 32. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 19 november 2008 door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in tegenwoordigheid van de griffier hebben uitgesproken.

Uitspraak

06/1761 WVG
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere (hierna: College)
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 14 februari 2006, 05/670 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen
het dagelijks bestuur van Maatschappelijke Zorg Walcheren (hierna: MZW)
en
[Naam betrokkene], wonende te [woonplaats], (hierna: betrokkene)
Datum uitspraak: 19 november 2008
I. PROCESVERLOOP
MZW heeft hoger beroep ingesteld.
Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 maart 2008. De Raad heeft na het onderzoek ter zitting de zaak heropend.
Bij brief van 18 april 2008 heeft de Raad MZW om nadere informatie gevraagd.
Bij faxbericht van 2 oktober 2008 heeft het College op dit verzoek gereageerd.
Gebleken is dat het College met ingang van 1 januari 2008 het in deze tot beslissen bevoegde orgaan is.
Het onderzoek ter zitting is op 8 oktober 2008 voortgezet. Het College is - zonder nadere berichtgeving - niet verschenen. Betrokkene heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn wettelijk vertegenwoordiger H. Schuit.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Betrokkene, geboren [in] 1999, heeft een aangeboren neurologische aandoening. Hierdoor heeft hij beperkingen in mobiliteit en rompstabiliteit. Betrokkene is voor de verplaatsing binnenshuis en buitenshuis volledig afhankelijk van een (elektrische) rolstoel.
1.2. Namens betrokkene zijn op 20 januari 2003 op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wet voorzieningen gehandicapten (hierna: Wvg) voorzieningen aangevraagd - onder andere - in de vorm van een woningaanpassing.
1.3. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft J.C.C. Duijzers, verzekeringsarts bij Argonaut B.V. (hierna: Argonaut) op 22 april 2003 medisch advies uitgebracht aan MZW, bestaande uit een rapportage indicatiestelling en een programma van eisen. In het programma van eisen is vermeld dat de minimale afmeting voor de slaapkamer 300 cm bij 430 cm dient te zijn.
1.4. Bij brief van 30 augustus 2004 heeft de gemeente Veere aan appellant - onder andere - meegedeeld dat ongeveer 84 m3 subsidiabel zal zijn, gebaseerd op onder meer 6 m2 woonkameruitbreiding en 12 m2 slaapkamer. Daarbij is tevens aangegeven dat de te subsidiëren oppervlaktes afhankelijk zijn van het programma van eisen van Argonaut.
1.5. Bij besluit van 4 maart 2005 heeft MZW, uitgaande van 26 subsidiabele vierkante meters, € 37.055,04 toegekend voor het treffen van voorzieningen aan een nieuw te bouwen woning met aanpassingen. Het College is daarbij uitgegaan van de volgende aantallen subsidiabele vierkante meters:
woonkamer 3
natte cel 7
entree 2
berging 4
slaapkamer 10.
1.6. Bij besluit van 11 juli 2005 heeft MZW het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 4 maart 2005 ongegrond verklaard.
1.7. Bij besluit van 26 augustus 2005 heeft MZW het totale aantal subsidiabele vierkante meters dat voor vergoeding in aanmerking komt verhoogd van 26 naar 27 in verband met uitbreiding van de natte cel van 7 naar 8 m2.
1.8. Namens betrokkene is een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, onder verwijzing naar een vergelijkbare situatie waarin 32 m2 is gesubsidieerd.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank - met een bepaling over het griffierecht - het beroep tegen de besluiten van 11 juli 2005 en 26 augustus 2005 gegrond verklaard en deze besluiten vernietigd. De rechtbank heeft onder meer overwogen dat de motivering van MZW met betrekking tot het door betrokkene gedane beroep op het gelijkheidsbeginsel onvoldoende is. MZW had nader onderzoek dienen te verrichten naar de (on)gelijkheid van beide gevallen en inzichtelijk moeten maken waarom de gevallen wel of niet als gelijke gevallen beschouwd kunnen worden. De enkele stelling dat de gevallen niet vergelijkbaar zijn acht de rechtbank onvoldoende.
3. Het College heeft in hoger beroep nadere informatie verstrekt over het door betrokkene bedoelde beweerdelijk gelijke geval. Daarin zijn 6 m2 voor de woonkamer toegekend en 12 m2 voor de slaapkamer; voor de overige ruimten is het aantal subsidiabele vierkante meters gelijk aan dat van betrokkene. Volgens het College is onduidelijk waarom meer subsidiabele vierkante meters zijn toegekend. Aan deze fout kan betrokkene evenwel geen rechten ontlenen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Naar het oordeel van de Raad dient het door betrokkene bedoelde geval te worden aangemerkt als een met zijn geval vergelijkbaar geval, nu het in beide gevallen gaat om een minderjarige met een neurologische aandoening, die is aangewezen op een rolstoel toe- en doorgankelijke woning, te realiseren in de vorm van een nieuw te bouwen twee-onder-een-kap-woning.
4.2. De Raad stelt vast dat aan betrokkene 27 subsidiabele vierkante meters zijn toegekend en in het vergelijkbare geval 32 subsidiabele vierkante meters. Bij betrokkene is voor de woonkamer 3 m2 in plaats van 6 m2 en voor de slaapkamer 10 m2 in plaats van 12 m2 gesubsidieerd.
4.3. Het College heeft de Raad er niet van kunnen overtuigen dat in het vergelijkbare geval sprake is geweest van een (incidentele) fout die niet behoeft te worden herhaald.
De Raad heeft hierbij in aanmerking genomen dat niet alleen in het vergelijkbare geval, maar óók in de brief van de gemeente aan betrokkene van 30 augustus 2004 sprake is van 6 subsidiabele vierkante meters voor de woonkamer en 12 voor de slaapkamer, alsook het feit dat blijkens het programma van eisen een voor rolstoelgebruik geschikte slaapkamer kennelijk groter is dan 10 m2. De Raad is dan ook van oordeel dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt.
5.1. Uit het onder 4.1 tot en met 4.3 overwogene vloeit voort dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.2. In de gegeven omstandigheden ziet de Raad aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zelf in de zaak te voorzien en het aantal subsidiabele vierkante meters te bepalen op 32.
6. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak;
Bepaalt dat de uitspraak van de Raad in de plaats treedt van de vernietigde besluiten van 11 juli 2005 en 26 augustus 2005 en stelt het aantal subsidiabele vierkante meters vast op 32;
Bepaalt dat van de gemeente Veere een griffierecht wordt geheven van € 422,--.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en G.M.T. Berkel-Kikkert en J.N.A. Bootsma als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van S.R. Sharma als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 november 2008.
(get.) R.M. van Male.
(get.) S.R. Sharma.
IA