ECLI:NL:CRVB:2008:BG5218
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- J.P.M. Zeijen
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Herziening van de WAO-uitkering en wijziging van arbeidsongeschiktheidsklasse na medisch en arbeidskundig onderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de herziening van haar WAO-uitkering aan de orde is. Appellante, die als administratief medewerkster werkte, viel op 16 juli 2003 uit met psychische en lichamelijke klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) kende haar op 14 juli 2004 een WAO-uitkering toe, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. Na bezwaar werd deze ingedeeld in de klasse van 35 tot 45%. In een later besluit van 26 januari 2007, ter uitvoering van een eerdere uitspraak, wijzigde het Uwv de arbeidsongeschiktheidsklasse naar 55 tot 65%. Appellante ging in beroep tegen dit besluit, waarbij zij stelde dat de rechtbank de expertise van psychiater Vandecasteele ten onrechte had verworpen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het Uwv voldoende medische en arbeidskundige grondslagen had voor de wijziging van de arbeidsongeschiktheidsklasse. De Raad oordeelde dat de rapportages van bezwaarverzekeringsarts F.L. van Duijn en bezwaararbeidsdeskundige D.L.A. Politon de besluiten van het Uwv onderbouwden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij werd geoordeeld dat de medische onderbouwing van het Uwv deugde en dat er geen aanleiding was om aan de conclusies van de verzekeringsartsen te twijfelen. De Raad verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond en bevestigde de aangevallen uitspraak, voor zover deze was aangevochten.