ECLI:NL:CRVB:2008:BG4940

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-5943 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van de wijze van uitbetaling van bijzondere bijstand voor bovenregionale reiskosten

In deze zaak gaat het om de wijze waarop de gevraagde bijzondere bijstand voor bovenregionale reiskosten dient te worden uitbetaald. Appellant heeft op 26 mei 2005 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een Valyspas en de eigen bijdrage in de reiskosten. Hij verzocht om de bijstand over te maken op zijn girorekening. Na bezwaar werd de bijstand op 6 februari 2007 toegekend, maar met de voorwaarde dat betaling pas zou plaatsvinden na indiening van de vervoersbewijzen. Het College heeft vervolgens besloten om de reiskosten rechtstreeks aan Valys/Connexxion en aan appellant uit te betalen.

De rechtbank Breda verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van 6 februari 2007 ongegrond, met de overweging dat het College gebonden was aan het vervoerscontract en niet op andere wijze kon uitbetalen. Appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat appellant uiteindelijk had gekregen wat hij met zijn aanvraag beoogde, namelijk de bijstand op zijn girorekening. De Raad stelde vast dat de nadere besluiten van het College geen nieuw rechtsgevolg hadden en dat appellant geen belang had bij een inhoudelijk oordeel van de rechtbank.

De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep van appellant niet-ontvankelijk. Tevens werd bepaald dat de gemeente Etten-Leur het griffierecht van appellant vergoedt. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele afhandeling van aanvragen voor bijzondere bijstand en de rol van de rechtbank in het beoordelen van dergelijke geschillen.

Uitspraak

07/5943 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Naam appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant)
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 11 september 2007, 07/1395 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur (hierna: College)
Datum uitspraak: 19 november 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M.A. Breewel-Witteveen, advocaat te Roosendaal, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2008. Voor appellant is verschenen mr. Breewel-Witteveen. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C.H.M. Verdaas, werkzaam bij de gemeente Etten-leur.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor een overzicht van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat hier met het volgende.
1.1. Op 26 mei 2005 heeft appellant, voor zover hier van belang, bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten verbonden aan de aanschaf van een Valyspas en de eigen bijdrage in de reiskosten voor bovenregionaal vervoer. Daarbij is verzocht de bijzondere bijstand over te maken op girorekening [nummer] ten name van appellant.
1.2. Na gemaakt bezwaar is hem deze bijstand uiteindelijk toegekend bij besluit van 6 februari 2007. Daarbij is overwogen dat over 2007 eerst tot betaling wordt overgegaan nadat door appellant de betreffende vervoersbewijzen zijn overgelegd. Bij nadere besluiten van 13 maart 2007 en 10 april 2007 heeft het College - voor zover hier van belang - besloten respectievelijk de reiskosten rechtstreeks aan Valys/Connexxion en voorts weer rechtstreeks aan appellant uit te betalen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het tegen het besluit van 6 februari 2007 ingestelde beroep ongegrond verklaard. Daarbij is, samengevat en voor zover hier van belang, overwogen dat het College gelet op het afgesloten vervoerscontract niet de mogelijkheid heeft op andere wijze uit te betalen dan het heeft gedaan en voorts dat de door de gemeente gevolgde werkwijze (uitbetaling vooraf van de door appellant geschatte reiskosten zodat deze zelf de kosten kan voldoen met verrekeningsmogelijkheid achteraf), feitelijk geen onoverkomelijke problemen hoeft op te leveren.
3. In hoger beroep heeft appellant zich gemotiveerd tegen de uitspraak van de rechtbank gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad stelt voorop dat tussen partijen uitsluitend nog in geding is de wijze waarop de gevraagde bijzondere bijstand voor bovenregionale reiskosten dient te worden uitbetaald.
4.2. De Raad stelt vast dat het College de bijzondere bijstand voor onderhavige kosten, overeenkomstig het bij de aanvraag gedane verzoek, overmaakt op het door appellant opgegeven gironummer. Daarmee staat vast dat appellant - na gemaakt bezwaar tegen de aanvankelijke afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand - heeft gekregen wat hij met zijn aanvraag beoogde. De nadere besluitvorming doet daaraan op zichzelf niet af, te minder nu uiteindelijk bij het nadere besluit van 10 april 2007, wat de betalingswijze betreft, in dezelfde zin is bepaald en het nog weer later genomen nadere besluit van
3 juli 2007, ter zake niet op nieuw rechtsgevolg is gericht. Dit betekent dat appellant geen belang had bij een inhoudelijk oordeel van de rechtbank ter zake. De later geuite wens van appellant om de uitbetaling van de bijzondere bijstand (weer) rechtstreeks aan Valys/Connexxion te voldoen, kan hier niet aan afdoen. De rechtbank heeft dit niet onderkend, zodat de aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen zal de Raad het beroep alsnog niet-ontvankelijk verklaren.
4.3. Naar aanleiding van de stukken en het verhandelde ter zitting merkt de Raad, voor dit geding ten overvloede, nog op dat het appellant vrijstaat zich alsnog met een expliciet verzoek tot het College te wenden teneinde de wijze van betaling te wijzigen in de door hem voorgestane zin (voor zover de Raad begrijpt rechtstreeks aan Valys/Connexxion). De Raad gaat er daarbij vanuit dat het College ter zake, gelet op de persoon van appellant, serieus zijn invloed zal aanwenden om in dit specifieke geval te bewerkstelligen dat voortaan rechtstreeks aan Valys/Connexxion kan worden betaald. Anderzijds mag dan van appellant worden gevergd dat hij het daarbij laat, niet tussentijds weer om een andere betalingswijze verzoekt en overigens blijft voldoen aan de ter zake opgelegde verplichtingen.
4.4. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
Bepaalt dat de gemeente Etten-Leur aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal
€ 145,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en R.H.M. Roelofs en H.C.P. Venema als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.J. Bernhagen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 november 2008.
(get.) R.M. van Male.
(get.) M.J. Bernhagen.
IA