ECLI:NL:CRVB:2008:BG4940
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- R.H.M. Roelofs
- H.C.P. Venema
- Rechtspraak.nl
Betwisting van de wijze van uitbetaling van bijzondere bijstand voor bovenregionale reiskosten
In deze zaak gaat het om de wijze waarop de gevraagde bijzondere bijstand voor bovenregionale reiskosten dient te worden uitbetaald. Appellant heeft op 26 mei 2005 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een Valyspas en de eigen bijdrage in de reiskosten. Hij verzocht om de bijstand over te maken op zijn girorekening. Na bezwaar werd de bijstand op 6 februari 2007 toegekend, maar met de voorwaarde dat betaling pas zou plaatsvinden na indiening van de vervoersbewijzen. Het College heeft vervolgens besloten om de reiskosten rechtstreeks aan Valys/Connexxion en aan appellant uit te betalen.
De rechtbank Breda verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van 6 februari 2007 ongegrond, met de overweging dat het College gebonden was aan het vervoerscontract en niet op andere wijze kon uitbetalen. Appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat appellant uiteindelijk had gekregen wat hij met zijn aanvraag beoogde, namelijk de bijstand op zijn girorekening. De Raad stelde vast dat de nadere besluiten van het College geen nieuw rechtsgevolg hadden en dat appellant geen belang had bij een inhoudelijk oordeel van de rechtbank.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep van appellant niet-ontvankelijk. Tevens werd bepaald dat de gemeente Etten-Leur het griffierecht van appellant vergoedt. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele afhandeling van aanvragen voor bijzondere bijstand en de rol van de rechtbank in het beoordelen van dergelijke geschillen.