ECLI:NL:CRVB:2013:804

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 juli 2013
Publicatiedatum
2 juli 2013
Zaaknummer
12-4880 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om rechtstreekse betaling van reiskosten Valys op basis van artikel 57 WWB

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. De appellant, A. te B., had een verzoek ingediend om rechtstreekse betaling van reiskosten aan Valys, een taxidienst voor bovenregionaal vervoer. Het college van burgemeester en wethouders van Etten-Leur had eerder bijzondere bijstand toegekend voor deze reiskosten, maar had het verzoek om rechtstreekse betaling afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen gegronde redenen waren om aan te nemen dat appellant zonder hulp niet in staat was tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen, en dat hij daarom niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 57 van de Wet werk en bijstand (WWB). De Raad verwees naar eerdere uitspraken waarin was vastgesteld dat de mogelijkheid tot rechtstreekse betaling niet beperkt is tot situaties van problematische schulden, maar ook kan gelden voor andere situaties waarin de belanghebbende bescherming nodig heeft. De Raad concludeerde dat het college de verzoeken van appellant terecht had afgewezen en dat de rechtbank de eerdere uitspraak terecht in stand had gelaten. De uitspraak bevestigt dat de appellant niet voldoende had onderbouwd dat hij zonder hulp niet in staat was tot een verantwoorde besteding van zijn middelen.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
12/4880 WWB
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 17 juli 2012, 11/3973 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Etten-Leur (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M.A. Breewel-Witteveen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het college heeft een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 mei 2013. De zaken zijn gevoegd behandeld met de zaken 12/4878 WWB en 12/4879 WWB. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Breewel-Witteveen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door C.H.M. Verdaas. In de zaken 12/4878 WWB en 12/4879 WWB wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant maakt al een aantal jaren reiskosten voor bovenregionaal taxivervoer met Valys/Connexxion (Valys). Het college heeft daarvoor aan appellant bijzondere bijstand verstrekt.
1.2. De Raad heeft in zijn uitspraak van 19 november 2008, LJN BG4940, geoordeeld over het tussen appellant en het college gerezen geschil over de wijze waarop de bijzondere bijstand voor bovenregionale reiskosten over 2007 dient te worden uitbetaald. De Raad heeft in die uitspraak, voor zover van belang, het beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. Ten overvloede is overwogen dat het appellant vrij staat zich alsnog met een expliciet verzoek tot het college te wenden teneinde de wijze van betaling te wijzigen in rechtstreekse betaling aan Valys. Gelet op de persoon van appellant is de Raad er vanuit gegaan dat het college serieus zijn invloed zal aanwenden om te bewerkstelligen dat voortaan rechtstreeks aan Valys kan worden betaald.
1.3.
Op 1 december 2010 heeft appellant een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de reiskosten Valys in verband met woningbezichtigingen in Amsterdam en Leiden voor het jaar 2011 en reiskosten Valys door geheel Nederland met een maximum van 7200 kilometers op jaarbasis. Appellant heeft het college tevens verzocht te bepalen dat het college de nota’s in ontvangst neemt en deze rechtstreeks aan Valys betaalt.
1.4.
Bij besluit van 17 december 2010 heeft het college de bijzondere bijstand voor de reiskosten Valys in verband met woningbezichtigingen in Amsterdam en Leiden voor het jaar 2011 toegekend. Tevens heeft het college bepaald dat de betaling plaatsvindt op de bankrekeningnummer van appellant. Het verzoek om vergoeding van de overige reiskosten is afgewezen.
1.5.
Bij besluit van 24 januari 2011 heeft het college het besluit van 17 december 2010 ingetrokken voor zover daarbij het verzoek om vergoeding van de reiskosten Valys door geheel Nederland met een maximum van 7200 kilometers op jaarbasis, is afgewezen. Het college heeft dit verzoek alsnog toegewezen en de gevraagde vergoeding toegekend. De door appellant gedane verzoeken met betrekking tot de ontvangst van de nota’s en de rechtstreekse uitbetaling aan Valys heeft het college aangemerkt als verzoeken om toepassing te geven aan artikel 57 van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college heeft deze verzoeken afgewezen. De besluiten zijn gebaseerd op de overweging dat op basis van de verstrekte gegevens geen gegronde redenen zijn om aan te nemen dat appellant zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen.
1.6.
Bij besluit (bestreden besluit) van 21 juni 2011 heeft het college het bezwaar tegen de besluiten van 17 december 2010 ongegrond verklaard en het bezwaar tegen het besluit van
24 januari 2011 gegrond verklaard en dit besluit gehandhaafd onder verbetering van de daaraan ten grondslag gelegde motivering.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank is met het college van oordeel dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 57 van de WWB. De stelling van appellant dat het college het advies van de Raad in zijn uitspraak van 19 november 2008, LJN BG4940, niet heeft opgevolgd, heeft de rechtbank verworpen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Raad het college slechts een inspanningsverplichting opgelegd en heeft het college aan deze verplichting voldaan door te onderzoeken of appellant zich in een situatie bevindt waarin aanleiding bestaat artikel 57, aanhef en onder b, van de WWB toe te passen.
3.
Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij heeft ten eerste verwezen naar de hoger beroepsgronden die hij in de zaken 12/4878 WWB en 12/4879 WWB heeft aangevoerd. Daarnaast stelt hij zich - samengevat - op het standpunt dat de rechtbank een onjuiste interpretatie aan de uitspraak van de Raad van 19 november 2008 heeft gegeven. Zijns inziens biedt de uitspraak geen ruimte het verzoek om rechtstreekse betaling af te wijzen en ziet de inspanningsverplichting enkel op het feit dat met Valys overeenstemming bereikt dient te worden over de wijze waarop rechtstreekse betaling gerealiseerd kan worden.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Vaststaat dat het college in 2011 aan appellant bijzondere bijstand heeft toegekend voor de reiskosten Valys in verband met woningbezichtigingen in Amsterdam en Leiden voor het jaar 2011 en de reiskosten Valys door geheel Nederland met een maximum van 7200 kilometers op jaarbasis. Evenals in de gedingen met de nummers 12/4878 WWB en
12/4879 WWB liggen in deze zaak in hoger beroep uitsluitend voor de verzoeken van appellant om rechtstreekse ontvangst en betaling van de facturen van Valys over het jaar 2011.
4.2.
Ingevolge artikel 57 van de WWB kan het college indien en zolang er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de belanghebbende zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen:
. aan de bijstand de verplichting verbinden dat de belanghebbende eraan meewerkt dat het college in naam van de belanghebbende noodzakelijke betalingen uit de toegekende bijstand verricht;
. de bijstand in natura verstrekken.
4.3.
Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling (Kamerstukken II 2002/03, 28870, nr. 3, blz. 77) is de mogelijkheid tot toepassing van artikel 57 WWB niet beperkt tot situaties waarin de belanghebbende zich in problematische schuldensituaties bevindt, of dreigt te geraken. Ook situaties waarin de belanghebbende beschermd moet worden tegen het afglijden in de maatschappij en tekortschiet in zijn zelfredzaamheid - zoals dakloosheid, psychosociale problemen, verslaving en schulden - kunnen aanleiding zijn om toepassing te geven aan artikel 57 van de WWB.
4.4.
Zoals de Raad in zijn uitspraak van 11 december 2012, LJN BY5811, heeft geoordeeld in gedingen tussen appellant en het college over verzoeken om rechtstreekse betaling en ontvangst van de facturen voor de bovenregionaal taxivervoer met Valys in 2010, hebben het college en de rechtbank de verzoeken van appellant terecht aangemerkt als verzoeken om toepassing van artikel 57 van de WWB. De inhoud van die verzoeken moet aldus worden verstaan dat appellant verzoekt de verplichting van artikel 57, aanhef en onder a, van de WWB op hem van toepassing te doen zijn. Gelet op de uit de totstandkomingsgeschiedenis van dat artikel blijkende aard en doel van die bepaling kan de verplichting van artikel 57 van de WWB, naast het meewerken aan rechtstreekse betaling uit de bijstand, tevens inhouden het meewerken aan het rechtstreeks toezenden van de daartoe benodigde facturen aan het college. Artikel 57, aanhef en onder a, van de WWB kan aldus grondslag bieden voor een samengestelde verplichting die inhoudt dat betrokkene meewerkt aan rechtstreekse betalingen uit de bijstand, waarbij de facturen voor die betalingen rechtstreeks aan het college worden gezonden.
4.5.
Uit 4.2 tot en met 4.4 volgt dat de verzoeken van appellant gehonoreerd kunnen worden indien komt vast te staan dat hij aan de toepassingsvoorwaarden van artikel 57 van de WWB voldoet.
4.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat appellant psychische klachten ondervindt. Dat appellant door deze psychische klachten zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen heeft hij in dit geding niet onderbouwd. De Raad verwijst in dit verband naar hetgeen hij hierover heeft overwogen in zijn uitspraak van heden in de zaken met nummers 12/4878 WWB en 12/4879 WWB. Daarom bestaan geen gegronde redenen om aan te nemen dat appellant zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen zodat appellant niet voldoet aan de toepassingsvoorwaarden van artikel 57 van de WWB.
4.7.
In zijn uitspraak van 11 december 2012, LJN BY5811, heeft de Raad overwogen dat het college ter uitvoering van de onder 1.2 genoemde uitspraak van 19 november 2008,
LJN BG4940, de mogelijkheden tot rechtstreekse betaling aan Valys heeft onderzocht en daarmee heeft voldaan aan de in die uitspraak opgenomen inspanningsverplichting. Gelet hierop slaagt de stelling van appellant dat de rechtbank een verkeerde interpretatie aan de onder 1.2 genoemde uitspraak heeft gegeven niet.
4.8.
Uit hetgeen is overwogen in 4.6 tot en met 4.7 volgt dat het college de onder 1.3 genoemde verzoeken terecht heeft afgewezen en dat de rechtbank op juiste gronden het bestreden besluit in stand heeft gelaten. Het hoger beroep slaagt dan ook niet, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van M. Sahin als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2013.
(getekend) A.B.J. van der Ham
(getekend) M. Sahin
JvC