ECLI:NL:CRVB:2008:BG3929
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- M.A. Hoogeveen
- H.G. Rottier
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake kwijtschelding van schuld aan het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2008 uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker om herziening van een eerdere uitspraak van 11 juli 2007. Het verzoek betrof de afwijzing van een verzoek om kwijtschelding van een schuld aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De verzoeker had in zijn eerdere zaak tegen de beslissing van het Uwv van 22 november 2004, waarbij zijn verzoek om kwijtschelding van een restant schuld van € 2.269,62 was afgewezen, geen gelijk gekregen. De Raad had geoordeeld dat het Uwv niet bevoegd was om tot kwijtschelding over te gaan, omdat de verzoeker niet aan de voorwaarden voldeed, namelijk dat hij gedurende vijf jaar maandelijks het af te lossen bedrag had moeten betalen.
In het verzoek om herziening stelde de verzoeker dat hij in totaal € 3.215,75 had betaald en dus voldeed aan de aflossingsverplichting. De Raad overwoog echter dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening alleen kan worden toegepast op basis van nieuwe feiten of omstandigheden. De Raad concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde feiten niet als nieuw konden worden aangemerkt, omdat deze al bekend waren of geen betrekking hadden op de periode in geding. Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met M.A. Hoogeveen als voorzitter en H.G. Rottier en B.M. van Dun als leden. De griffier P. Boer was ook aanwezig bij de uitspraak. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.