ECLI:NL:CRVB:2008:BG3499
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-schatting en geschiktheid voor passende arbeid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, waarin het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een besluit had genomen over de geschiktheid van appellante voor passende arbeid. De Centrale Raad van Beroep heeft op 31 oktober 2008 uitspraak gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat zowel appellante als het Uwv hoger beroep hebben ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en op 17 januari 2007 heeft de Raad een nadere toelichting ontvangen van de bezwaararbeidsdeskundige van het Uwv. Tijdens de zitting op 19 september 2008 was appellante aanwezig, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. A.E.G. de Jong.
De Raad heeft de feiten die in de eerdere uitspraak zijn vermeld als uitgangspunt genomen. Het geschil spitst zich toe op de vraag of het Uwv appellante terecht geschikt heeft geacht voor het verrichten van passende arbeid in een omvang van gemiddeld 40 uren per week. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen van het Uwv voldoende zorgvuldig is uitgevoerd. De Raad heeft daarbij de medische gegevens van appellante in overweging genomen, waaronder rapporten van haar behandelend fysiotherapeut, huisarts en psychiater.
De Raad concludeert dat er onvoldoende objectieve steun is voor een verdere medische urenbeperking. De FML houdt rekening met de rugklachten van appellante, en de functies die aan de schatting ten grondslag liggen zijn rugsparend. De Raad bevestigt de geschiktheid van appellante voor de genoemde functies en bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. De Raad heeft geen proceskosten vastgesteld die voor vergoeding in aanmerking komen.