ECLI:NL:CRVB:2008:BG3494
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en medische beoordeling in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 20 september 2006, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat zij gebonden was aan een eerder, niet in hoger beroep aangevochten, oordeel over de medische beoordeling die ten grondslag lag aan het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de WAO-uitkering van appellante te verlagen. Dit besluit was genomen op 31 augustus 2005, waarbij de uitkering per 30 december 2002 werd verlaagd naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45-55%.
Appellante heeft in hoger beroep enkel verwezen naar haar eerder aangevoerde medische beroepsgrond. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de beroepsgrond van appellante terecht door de rechtbank was verworpen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De uitspraak is gedaan op 31 oktober 2008 door een meervoudige kamer, met R.C. Stam als voorzitter en C.P.J. Goorden en A.T. de Kwaasteniet als leden, in aanwezigheid van griffier A.C. Palmboom.