ECLI:NL:CRVB:2008:BG3494

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-6056 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en medische beoordeling in hoger beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 20 september 2006, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat zij gebonden was aan een eerder, niet in hoger beroep aangevochten, oordeel over de medische beoordeling die ten grondslag lag aan het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de WAO-uitkering van appellante te verlagen. Dit besluit was genomen op 31 augustus 2005, waarbij de uitkering per 30 december 2002 werd verlaagd naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45-55%.

Appellante heeft in hoger beroep enkel verwezen naar haar eerder aangevoerde medische beroepsgrond. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de beroepsgrond van appellante terecht door de rechtbank was verworpen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De uitspraak is gedaan op 31 oktober 2008 door een meervoudige kamer, met R.C. Stam als voorzitter en C.P.J. Goorden en A.T. de Kwaasteniet als leden, in aanwezigheid van griffier A.C. Palmboom.

Uitspraak

06/6056 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 20 september 2006, 05/1737 (hierna: de aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 31 oktober 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaats gevonden op 19 september 2008. Appellante is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door P.J. Langius.
II. OVERWEGINGEN
1. Het inleidende beroep is gericht tegen het besluit op bezwaar van 31 augustus 2005 ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Daarbij heeft het Uwv, onder herroeping van zijn besluit van 7 november 2002, de WAO-uitkering van appellante per 30 december 2002 verlaagd naar een mate arbeidsongeschiktheid van 45-55%.
2. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe overwogen, zakelijk, dat zij in haar tussen partijen gewezen, niet in hoger beroep aangevochten, uitspraak van 6 oktober 2004, 03/930, het aan het besluit ten grondslag liggende medische oordeel uitdrukkelijk als juist heeft aanvaard, zodat zij daaraan is gebonden.
3. Appellante heeft in hoger beroep volstaan met de verwijzing naar haar in beroep aangevoerde medische beroepsgrond.
4. De onder 3 bedoelde beroepsgrond heeft de rechtbank naar het oordeel van de Raad terecht en op juiste gronden verworpen. Ook overigens onderschrijft de Raad de aangevallen uitspraak.
5. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam als voorzitter en C.P.J. Goorden en
A.T. de Kwaasteniet als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C. Palmboom als griffier, uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2008.