ECLI:NL:CRVB:2008:BG3289
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- C. van Viegen
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor huurschuld en proceskostenvergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 29 januari 2007, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage ongegrond werd verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvragen voor bijzondere bijstand ter aflossing van een huurschuld, algemene bijstand en langdurigheidstoeslag. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 oktober 2008 uitspraak gedaan.
De Raad heeft vastgesteld dat het College appellant hangende het hoger beroep tegemoet is gekomen met betrekking tot zijn aanspraken op algemene bijstand en langdurigheidstoeslag. Echter, de Raad heeft de afwijzing van de bijzondere bijstand voor de huurschuld bevestigd, omdat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het beroep ongegrond was. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat de argumenten van appellant in het hoger beroepschrift geen nieuwe gezichtspunten bevatten die tot een ander oordeel kunnen leiden.
Daarnaast heeft de Raad geoordeeld over de proceskosten. Het College had in zijn verweerschrift opgemerkt dat appellant niet tijdig een verzoek tot vergoeding van de kosten in bezwaar had ingediend, waardoor het College niet kon worden veroordeeld tot vergoeding van deze kosten. De Raad heeft echter besloten dat het College appellant in de proceskosten van het hoger beroep moet veroordelen, omdat het College appellant in zijn aanspraken op algemene bijstand en langdurigheidstoeslag tegemoet was gekomen. De totale proceskosten worden begroot op € 966,--, te betalen door de gemeente ’s-Gravenhage, en het griffierecht van in totaal € 143,-- moet ook aan appellant worden vergoed.