ECLI:NL:CRVB:2008:BG2043
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van bezwaar tegen besluit Uwv inzake WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het geschil betreft de vraag of het Uwv terecht het bezwaar van de appellant tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken na verzending van dat besluit was ingediend. De appellant, woonachtig in Spanje, stelde dat de termijn voor het indienen van het bezwaar pas inging op het moment dat hij het besluit daadwerkelijk had ontvangen, en niet op de datum van verzending. Hij baseerde zijn argument op de bepalingen van de EEG-verordening nr. 574/72, die specifieke regels bevat over de bekendmaking van besluiten en de aanvang van beroepstermijnen.
De Raad overwoog dat het Uwv in zijn beslissing op bezwaar niet adequaat had gereageerd op de stellingen van de appellant met betrekking tot de aanvang van de bezwaartermijn. De Raad concludeerde dat het Uwv onzorgvuldig had gehandeld door geen inhoudelijke motivering te geven over de toepassing van de relevante bepalingen uit de verordening. Dit leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid en dat het hoger beroep van de appellant slaagde. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en droeg het Uwv op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de overwegingen van de Raad.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door bestuursorganen en de noodzaak om de rechten van betrokkenen te respecteren, vooral in situaties waarin internationale regelgeving van toepassing is. De Raad oordeelde verder dat er geen aanleiding was om proceskosten te vergoeden, aangezien er geen kosten waren gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen.