ECLI:NL:CRVB:2008:BG1763
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Compensatoire vordering studiefinanciering en meerinkomen bij OV-studentenkaart
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (IB-Groep). De appellant had in 2003 studiefinanciering ontvangen in de vorm van een OV-studentenkaart. Na controles van zijn neveninkomsten, vastgesteld op € 11.797,19, heeft de IB-Groep een vordering van € 629,28 opgelegd wegens meerinkomen over de maanden januari tot en met oktober 2003. De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze vordering, maar dit werd ongegrond verklaard door de IB-Groep.
In hoger beroep heeft de Raad overwogen dat de stellingen van de appellant geen nieuwe gezichtspunten bevatten die tot een ander oordeel zouden leiden. De Raad heeft bevestigd dat de WSF 2000 geen boete kent, maar enkel een compensatoire vordering die gelijk is aan de kosten die de overheid heeft gemaakt voor de OV-studentenkaart. De Raad heeft ook geoordeeld dat het feit dat de appellant zijn OV-kaart eerder heeft ingeleverd, niet relevant is voor de vordering, aangezien deze betrekking heeft op het meerinkomen in het studiefinancieringstijdvak.
De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, maar de Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank ten onrechte geen proceskostenveroordeling heeft uitgesproken. De Raad heeft de proceskosten van de appellant vastgesteld op € 344,20 en de IB-Groep veroordeeld tot betaling van deze kosten, evenals het griffierecht van € 106,= aan de appellant. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een deugdelijke motivering van besluiten door bestuursorganen en de rechten van appellanten in het bestuursrecht.