ECLI:NL:CRVB:2008:BG1708
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om prestatiebeurs bij bijzondere medische omstandigheden voor tempobeursstudenten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de beslissing van de IB-Groep om zijn verzoek om een prestatiebeurs af te wijzen. De appellant had op 31 augustus 2005 een verzoek ingediend voor een prestatiebeurs vanwege bijzondere omstandigheden die voortvloeiden uit medische problemen van structurele aard. De IB-Groep heeft dit verzoek op 9 februari 2006 afgewezen, met de reden dat de voorziening voor prestatiebeurzen niet van toepassing is op tempobeursstudenten. De rechtbank Zutphen heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten.
In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij inmiddels een Wajong-uitkering heeft gekregen en dat hij pas later op de hoogte was van zijn psychische aandoening. Hij stelde dat hij ook tijdens de periode dat de Wet studiefinanciering 2000 van toepassing was, nog studeerde. De Raad heeft echter geoordeeld dat de argumenten van de appellant in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten bevatten die tot een ander oordeel zouden leiden. De Raad benadrukte dat de appellant als tempobeursstudent onder de regeling van de tempobeurs valt en dat artikel 7.51 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek op hem van toepassing is.
De Raad concludeerde dat de appellant zich in geval van bijzondere omstandigheden tot zijn onderwijsinstelling had kunnen wenden, wat hij ook had gedaan, maar dat zijn verzoek door de instelling was afgewezen. De Raad oordeelde dat het hoger beroep van de appellant geen doel trof en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien daarvoor geen aanleiding bestond.