ECLI:NL:CRVB:2008:BF8885

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-301 WAZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAZ-uitkering en medische beperkingen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo, die op 5 december 2006 een eerdere beslissing van het Uwv om de WAZ-uitkering van appellante in te trekken, had vernietigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 oktober 2008 uitspraak gedaan. Appellante, die betrokken was bij een verkeersongeval in 1998, had een WAZ-uitkering ontvangen vanwege haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank had geoordeeld dat het Uwv zijn besluit onvoldoende had gemotiveerd, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank de medische beroepsgronden van appellante terecht heeft verworpen. De Raad stelt vast dat de medische beperkingen van appellante niet zijn onderschat en dat er voldoende rekening is gehouden met de medisch te objectiveren arbeidsbeperkingen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het Uwv zijn besluit tot intrekking van de WAZ-uitkering handhaafde. De Raad concludeert dat de door appellante overgelegde medische attesten niet voldoende zijn om tot een ander oordeel te komen. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er wordt geen aanleiding gezien voor een kostenveroordeling.

Uitspraak

07/301 WAZ
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Naam appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 5 december 2006, 05/1392 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 10 oktober 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft haar accountant J. ter Welle hoger beroep ingesteld, stukken overgelegd en diverse keren de gronden aangevuld.
Het Uwv heeft een verweerschrift en een arbeidskundig rapport ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaats gevonden op 29 augustus 2008. Namens appellante is haar gemachtigde verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.G.G. Schoonderbeek.
II. OVERWEGINGEN
1. Het inleidende beroep is, voor zover van belang, gericht tegen het besluit van 5 oktober 2005 ter uitvoering van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), waarbij het Uwv heeft gehandhaafd zijn besluit van 28 juni 2005 tot intrekking van de WAZ-uitkering van appellante per 29 augustus 2005.
2.1. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de rechtsgevolgen in stand gelaten met beslissingen over de proceskosten en de vergoeding van het griffierecht. Daartoe heeft zij overwogen dat het Uwv pas in de loop van het beroep het besluit afdoende arbeidskundig heeft gemotiveerd. De rechtbank heeft de medische beroepsgrond uitdrukkelijk en zonder voorbehoud verworpen.
3.1. De Raad gaat uit van de feiten zoals deze door de rechtbank, niet bestreden door partijen, zijn vastgesteld. Hij volstaat met de volgende samenvatting en aanvulling.
3.2. Appellante was op 8 oktober 1998 betrokken bij een verkeersongeval, waarbij zij van achteren is aangereden. Haar werk als parttime meewerkend echtgenote op een veehouderij heeft zij gestaakt.
3.3. In juni 2000 heeft verzekeringsgeneeskundig onderzoek plaats gevonden. Bij arbeidskundig onderzoek bleken er met inachtneming van de voor appellante geldende medische beperkingen onvoldoende geschikte functies te selecteren. Daarom is haar een WAZ-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%.
3.4. In mei 2005 vond opnieuw medisch onderzoek plaats en is een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. De bezwaarverzekeringsarts onderschrijft, mede op basis van zijn eigen onderzoek van appellante, de FML.
3.5 . Aan de hand van de FML heeft in juni 2005 andermaal een arbeidskundig onderzoek plaats gevonden. Dat onderzoek bevestigt dat appellante ongeschikt is voor haar eigen werk. Haar uit ziekte of gebrek voortvloeiende arbeidsbeperkingen verhinderen haar echter niet werk te doen in een aantal als geschikt aan haar voorgehouden (voorbeeld-) functies. Haar inkomensverlies bedraagt minder dan 25%.
4. Het hoger beroep keert zich tegen de verwerping door de rechtbank van de door appellante opgeworpen medische beroepsgronden. Ook in hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zij acht zich niet tot enige loonvormende arbeid in staat.
5.1. De Raad is van oordeel dat de rechtbank terecht en op goede gronden de in 4 bedoelde beroepsgrond heeft verworpen. Ook de in hoger beroep door appellante overgelegde medische stukken brengen de Raad niet tot een ander inzicht.
5.2. De door appellante overgelegde medische attesten bevestigen dat een belangrijk deel van haar klachten medisch niet kan worden verklaard. Bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling wordt uitgegaan van de medisch te objectiveren arbeidsbeperkingen. De subjectieve klachten van een verzekerde zijn niet doorslaggevend. Uit de beschikbare gegevens blijkt niet dat het Uwv met de medisch te objectiveren arbeidsbeperkingen niet of onvoldoende rekening heeft gehouden. Anders dan appellante blijkbaar meent, werd ook bij de medische beoordelingen in het verleden steeds een zekere medische restcapaciteit vastgesteld.
5.3. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak komt, voor zover aangevochten, voor bevestiging in aanmerking.
5.4. De Raad ziet geen aanleiding voor een kostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en C.P.J. Goorden en R.C. Stam als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C.A. Wit als griffier, uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2008.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) A.C.A. Wit.
GdJ