ECLI:NL:CRVB:2008:BF0825
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Herziening van de WAO-uitkering en de berekening van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van betrokkene, die in 2001 arbeidsongeschikt raakte als lerares basisonderwijs door knieklachten. Aanvankelijk werd haar een uitkering toegekend op basis van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid, maar deze werd in 2005 herzien naar 45 tot 55%. Betrokkene ging in beroep tegen deze herziening, wat leidde tot een uitspraak van de rechtbank Amsterdam die de herziening vernietigde. De rechtbank oordeelde dat de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid onjuist was en dat de functies die door de appellant waren geselecteerd niet correct waren beoordeeld.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak behandeld. Appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, voerde aan dat de rechtbank ten onrechte de loonwaarden van de functies bepalend had geacht bij het herschikken van de functies. Betrokkene steunde het oordeel van de rechtbank en verwees naar het Besluit uurloonschatting 1999, dat volgens haar de berekening door de rechtbank bevestigde.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de wijze van berekening door appellant van de mate van arbeidsongeschiktheid correct was. De Raad benadrukte dat het Schattingbesluit vereist dat functies worden geselecteerd die de hoogste resterende verdiencapaciteit per uur opleveren. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze bepaalde dat appellant een nieuw besluit op bezwaar moest nemen, en bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. De uitspraak werd gedaan op 5 september 2008.