ECLI:NL:CRVB:2008:BF0661

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-3749 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens te late indiening van het verzetschrift

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 augustus 2008 uitspraak gedaan over het verzet van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De appellant had verzet aangetekend tegen de uitspraak van 15 november 2007, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was voldaan. De uitspraak van 15 november 2007 was op 22 november 2007 per aangetekende post aan de appellant verzonden. De appellant heeft echter pas op 31 januari 2008 verzet gedaan, wat door de Raad als te laat werd beschouwd. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een verzetschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De Raad concludeert dat het verzetschrift niet tijdig is ingediend, aangezien de laatste dag van de verzetstermijn op 3 januari 2008 viel en het verzetschrift niet voor die datum was ontvangen of ter post bezorgd.

De appellant heeft aangevoerd dat hij de uitspraak pas later heeft ontvangen, maar de Raad oordeelt dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om het verzet gegrond te verklaren. De Raad benadrukt dat het niet afhalen van een aangetekend schrijven voor rekening van de betrokkene komt. Gezien deze overwegingen heeft de Raad besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met M.M. van der Kade als voorzitter en H.J. Simon en H.J. de Mooij als leden. De griffier M.J. Bernhagen was ook aanwezig bij de uitspraak, die openbaar is uitgesproken.

Uitspraak

07/3749 ANW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
Als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Naam appellant], wonende te [woonplaats] (Marokko) (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 mei 2007, 06/3459 (hierna: aangevallen uitspraak),
in geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Datum uitspraak: 21 augustus 2008
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 15 november 2007 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uispraak niet-ontvankelijk verklaard.
Voornoemde uitspraak is op 22 november 2007 per aangetekende post aan partijen verzonden.
Tegen voornoemde uitspraak heeft appellant bij schrijven van 31 januari 2008, bij de Raad ontvangen 12 februari 2008, verzet gedaan
Op 16 januari 2008 is de uitspraak door de retour ontvangen met de boodschap “non reclamé” (niet afgehaald). Op dezelfde datum is de uitspraak nogmaals verzonden, zowel aangetekend als per reguliere post.
Bij schrijven van 17 maart 2008 heeft de griffier van de Raad appellant medegedeeld dat zijn verzetschrift buiten de geldende termijn bij de Raad is ingediend en appellant verzocht aan te geven wat daarvoor de reden is. Appellant heeft hierop bij brief van
7 april 2008 gereageerd.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 10 juli 2008, alwaar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 15 november 2007 berust hierop, dat het hoger beroepschrift niet-ontvankelijk is verklaard omdat het griffierecht niet binnen de daartoe gestelde termijn is voldaan.
In de op grond van artikel 8:55 eerste lid, van de Awb, van overeenkomstige toepassing verklaarde artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van de Awb, is bepaald dat de termijn voor het indienen van een verzetschrift zes weken bedraagt. De termijn voor het indienen van een verzetschrift gaat in op de dag na die waarop de uitspraak door middel van toezending aan de belanghebbende is bekendgemaakt.
Een verzetschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een verzetschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Op grond van de in rubriek I vermelde gegevens stelt de Raad vast dat het namens opposant ingediende verzetschrift te laat is ingediend. De uitspraak van de Raad is op 22 november 2007 per aangetekende post verzonden zodat de laatste dag van de verzettermijn 3 januari 2008 was. Op die datum was het verzetschrift niet bij de Raad ingekomen. Evenmin was het verzetschrift voor die datum ter post bezorgd.
Ten aanzien van een na afloop van de verzetstermijn ingediend verzetschrift blijft niet ontvankelijkverklaring achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Appellant heeft aangeveerd de uitspraak van de Raad eerst later te hebben ontvangen.
De Raad is van oordeel dat de door appellant aangevoerde omstandigheden onvoldoende gronden bevatten die tot gegrondverklaring van het verzet kunnen leiden aangezien de uitspraak op de juiste wijze is bekend is gemaakt. De Raad tekent daarbij aan dat het niet afhalen van een aangetekend schrijven voor rekening van de betrokkene komt.
Gelet op het voorgaande dient het verzet niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade als voorzitter en H.J. Simon en H.J. de Mooij als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.J. Bernhagen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2008.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) M.J. Bernhagen.
OA
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
Statue:
Déclare l’ opposition contre la présente décision interjeté non-recevable.
Par conséquent, décidée par M. le maître M.M. van der Kade en qualité de président, M. le maître H.J. Simon et M. le maître H.J. de Mooij comme membres, en présence de M.J. Bernhagen en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 21 Août 2008.