ECLI:NL:CRVB:2008:BE9647
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en geschiktheid van geduide functies
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van betrokkene, die per 23 mei 2005 is ingetrokken door het Uwv, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 15% was. Betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo, die het beroep van betrokkene tegen het besluit van het Uwv gegrond had verklaard. De rechtbank oordeelde dat het besluit van het Uwv niet op een juiste medische grondslag berustte en dat het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) niet voldoende betrouwbaar was.
Tijdens de zitting op 11 juli 2008 was betrokkene niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. A. Ruis. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank de grieven van betrokkene afdoende had besproken, maar dat het hoger beroep van het Uwv, dat zich richtte tegen het oordeel van de rechtbank over het CBBS, doel trof. De Raad oordeelde dat de rechtbank onterecht had geoordeeld over de betrouwbaarheid van het CBBS, en dat het besluit van het Uwv op een juiste basis was genomen.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G. van der Wiel als voorzitter en J. Brand en R. Kruisdijk als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 22 augustus 2008, in tegenwoordigheid van M.C.T.M. Sonderegger als griffier. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend.