ECLI:NL:CRVB:2008:BE9646
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van medische en arbeidskundige grondslagen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo, die op 30 november 2006 een eerdere beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft bevestigd. De appellant had zijn WAO-uitkering zien intrekken door het Uwv, dat stelde dat er geen toename van medische beperkingen was. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 augustus 2008 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, vernietigd moest worden. De Raad vond dat het Uwv onvoldoende had onderbouwd dat de appellant geen urenbeperking had en dat de medische situatie van de appellant niet correct was ingeschat. De Raad heeft de eerdere beslissing van het Uwv vernietigd en gelast dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar neemt, waarbij rekening gehouden moet worden met de bevindingen van de Raad. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die op € 644,- werden begroot. De Raad oordeelde dat het Uwv het griffierecht van de appellant van € 105,- moest vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de noodzaak voor het Uwv om adequaat te reageren op signalen van toegenomen arbeidsongeschiktheid.