ECLI:NL:CRVB:2008:BE9500
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- C.P.J. Goorden
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die sinds oktober 1999 arbeidsongeschikt is door psychische klachten. Het Uwv had de uitkering in 2000 toegekend op basis van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Na een herbeoordeling in 2005, uitgevoerd door verzekeringsarts E.R. Gerritse, werd de arbeidsongeschiktheid van appellant herzien naar 65 tot 80%. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, wat leidde tot een uitspraak van de rechtbank Breda op 25 juli 2006, waarin het beroep gegrond werd verklaard voor het arbeidskundige gedeelte van het besluit, maar de medische grondslag werd gehandhaafd.
In hoger beroep heeft appellant zijn grieven herhaald, waarbij hij stelde dat de rechtbank ten onrechte oordeelde dat de medische beoordeling door de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig was. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er geen plaats is voor een gedeeltelijke vernietiging van het bestreden besluit. De Raad oordeelde dat de rechtbank de beroepsgronden van appellant afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat de medische beoordeling door het Uwv voldoende was, ondanks de bezwaren van appellant.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd voor zover het arbeidskundige gedeelte van het bestreden besluit was vernietigd, en het Uwv opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven geheel in stand. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die op € 688,-- werden begroot, en het griffierecht van € 107,-- moest worden vergoed aan appellant.