ECLI:NL:CRVB:2008:BE9015
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-schatting en medische grondslag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg, die haar beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaarde. De rechtbank had geoordeeld dat er geen aanknopingspunten waren om de medische uitkomsten in de rapportages, die aan het bestreden besluit ten grondslag lagen, voor onjuist te houden. Appellante stelde dat haar pijnklachten niet goed waren onderzocht en dat er ten onrechte geen informatie bij haar huisarts was opgevraagd. Ze was van mening dat ze maximaal 20 uur per week kon werken en overhandigde een brief van haar behandelend reumatoloog ter ondersteuning van haar standpunt.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep behandeld op 4 juli 2008, waarbij appellante niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was door mr. W.P.F. Oosterbos. De Raad oordeelde dat de argumenten van appellante in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten bevatten in vergelijking met haar eerdere stellingen. De brief van de reumatoloog bood geen nieuwe informatie die de beperkingen van appellante op de datum in geding, 2 november 2005, in een ander licht stelde. De Raad concludeerde dat appellante in staat moest worden geacht de functies van parkeercontroleur, loketbediende en productiemedewerker industrie uit te oefenen.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven. Tevens werd bepaald dat het Uwv het betaalde griffierecht van € 143,- aan appellante moest vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 15 augustus 2008, met G. van der Wiel als voorzitter en M.C.T.M. Sonderegger als griffier.