ECLI:NL:CRVB:2008:BE6613
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- C.P.J. Goorden
- R.P.Th. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en de medische grondslag voor arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin de rechtbank het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de herziening van zijn WAO-uitkering door het Uwv, waarbij zijn arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 15 tot 25%. De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 augustus 2008 uitspraak gedaan.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv in zijn besluit van 11 januari 2005 de uitkering van appellant, die eerder was vastgesteld op 65 tot 80%, met ingang van 8 maart 2005 heeft herzien naar 15 tot 25%. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank onvoldoende gemotiveerd heeft geoordeeld over de medische aspecten van zijn zaak en dat de procedure bij de arbeidsdeskundige onzorgvuldig is verlopen, omdat er geen tolk aanwezig was.
De Raad heeft de grieven van appellant niet gegrond verklaard. Hij oordeelt dat er voldoende medische gegevens zijn waaruit blijkt dat appellant niet beschikt over duurzaam te benutten arbeidsmogelijkheden. De Raad verwijst naar rapportages van verschillende artsen, waaronder de bezwaarverzekeringsarts en de behandelend psychiater, die bevestigen dat de depressieve klachten van appellant niet voldoen aan de criteria voor een depressieve stoornis.
Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat de procedure bij de arbeidsdeskundige zorgvuldig is verlopen. De Raad concludeert dat het Uwv op een zorgvuldige wijze heeft gehandeld en dat de rechtbank terecht het standpunt van het Uwv heeft gevolgd. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten te vergoeden.