ECLI:NL:CRVB:2008:BD7989
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidskundige grondslag van een WAO-uitkering na herbeoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen een uitspraak van de rechtbank Middelburg. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de medische grondslag van het bestreden besluit van appellant niet deugde, en had het besluit vernietigd. Betrokkene, die als stoffeerder werkte, was op 19 december 2003 uitgevallen wegens reumatische klachten. Appellant had in eerdere besluiten betrokkene als minder dan 15% arbeidsongeschikt beoordeeld, maar na een nieuw arbeidskundig onderzoek werd hem alsnog een WAO-uitkering toegekend, berekend op 25 tot 35% arbeidsongeschiktheid.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, passend waren en dat de belasting in deze functies de belastbaarheid van betrokkene niet overschreed. De Raad heeft de rapportages van bezwaararbeidsdeskundige W.L. Wijngaards in overweging genomen, waarin werd uitgelegd waarom de functies van sluiswachter, telefonist/receptionist en autoverkoper passend waren. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de eerdere motivering van appellant onvoldoende was, maar dat de nieuwe rapportages voldoende onderbouwd waren om te concluderen dat de functies binnen de belastbaarheid van betrokkene vielen.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd voor zover deze appellant opdroeg een nieuw besluit op bezwaar te nemen, en heeft bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met J.W. Schuttel als voorzitter en J.P.M. Zeijen en R. Kruisdijk als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 11 juli 2008.