ECLI:NL:CRVB:2008:BD7164
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- M.C.T.M. Sonderegger
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 22 juni 2006. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van het Uwv van 9 september 2005 vernietigd, waarbij de WAO-uitkering van betrokkene was herzien van 80-100% naar 25-35% arbeidsongeschiktheid. Betrokkene, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. E.R. Jonkman, heeft in hoger beroep aangevoerd dat het Uwv en de rechtbank zijn medische beperkingen hebben onderschat. De Raad heeft op 11 april 2008 de zitting gehouden, waarbij het Uwv werd vertegenwoordigd door W.F. Bergman, terwijl betrokkene niet aanwezig was.
De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat er geen reden is om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medische onderzoek en de juistheid van de aangenomen beperkingen. De Raad heeft de argumenten van betrokkene, die stelde dat de informatie van zijn orthopedisch chirurg leidend had moeten zijn, niet gevolgd. De Raad heeft vastgesteld dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende gemotiveerd heeft waarom de door de orthopedisch chirurg geconstateerde beperkingen niet tot een andere conclusie leiden.
Uiteindelijk heeft de Raad de aangevallen uitspraak vernietigd voor zover het Uwv werd opgedragen een nieuw besluit te nemen, maar de rechtsgevolgen van het besluit van 9 september 2005 in stand gelaten. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van proceskosten aan betrokkene en het betaalde griffierecht vergoed. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 4 juli 2008.