ECLI:NL:CRVB:2008:BD7013
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- J.P.M. Zeijen
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking WAO-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en medische onderbouwing
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond heeft verklaard. Het Uwv had eerder besloten om de WAO-uitkering van appellante in te trekken, omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 15% zou zijn. Appellante betwistte dit besluit en stelde dat haar dienstbetrekking om medische redenen was verminderd van 36 uur naar 18 uur per week. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor deze stelling en dat de rapportages van de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig waren opgesteld.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat zij een 'medische afzakker' is en dat de urenvermindering op medische gronden heeft plaatsgevonden. De Centrale Raad van Beroep, die de zaak behandelde, concludeerde echter dat appellante niet als een medische afzakker kan worden aangemerkt. De Raad oordeelde dat het Uwv de maatmanomvang terecht op 18 uur per week had vastgesteld. De Raad vond ook dat de rechtbank geen onafhankelijk medisch deskundige hoefde te benoemen, ondanks de verschillende meningen van de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit, omdat het Uwv onvoldoende had aangetoond dat appellante in staat was de voorgehouden functies te vervullen, gezien haar medische beperkingen. De Raad veroordeelde het Uwv tot betaling van de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.288,- bedroegen, en bepaalde dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar moest nemen in overeenstemming met de uitspraak van de Raad.