ECLI:NL:CRVB:2008:BD6956
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- J.P.M. Zeijen
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beperkingen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 20 juni 2006, waarin het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had op 22 november 2004 geweigerd om aan appellante een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toe te kennen, omdat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht na afloop van de geldende wachttijd op 13 december 2004. Het bezwaar tegen dit besluit werd door het Uwv op 31 oktober 2005 ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 16 mei 2008 werd appellante vertegenwoordigd door haar gemachtigde, H.J.A. Aerts, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. L.H.J. Ambrosius. De Raad voor de Rechtspraak heeft zich in deze zaak beperkt tot de vraag of de vaststelling van de medische beperkingen, zoals weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 23 januari 2007, correct was. Deze FML was opgesteld door bezwaarverzekeringsarts C.H.M. Heeskens-Reijnen.
De Raad oordeelde dat de FML adequaat was opgesteld en dat de medische beperkingen van appellante op zorgvuldige wijze in kaart waren gebracht. De Raad vond geen aanleiding om de FML onjuist te achten, en concludeerde dat het hoger beroep niet kon slagen. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er waren geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd openbaar gedaan op 27 juni 2008.