ECLI:NL:CRVB:2008:BD5735

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-4309 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen recht op kinderbijslag wegens onvoldoende klokuren onderwijs of beroepsopleiding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juni 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont, tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 juli 2006. De zaak betreft het recht op kinderbijslag voor de 17-jarige zoon van appellant, [B.]. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had bij besluit van 22 oktober 2004 vastgesteld dat appellant geen recht meer had op kinderbijslag, omdat [B.] niet voldeed aan de eis van gemiddeld 213 klokuren onderwijs of stages per kwartaal, zoals vereist door de Algemene kinderbijslagwet. Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Svb verklaarde dit bezwaar ongegrond in een besluit van 18 januari 2005.

Tijdens de zitting op 15 mei 2008 is appellant niet verschenen, terwijl de Svb vertegenwoordigd was door J.Y. van den Berg. De Raad heeft in zijn overwegingen verwezen naar de aangevallen uitspraak en vastgesteld dat appellant in hoger beroep geen nieuwe stukken heeft overgelegd die aantonen dat [B.] wel voldeed aan de klokureneis. Ook zijn er geen uitzonderingen op de klokureneis van toepassing verklaard. De Raad heeft het oordeel van de rechtbank volledig onderschreven en geen aanleiding gezien om een partij in de proceskosten te veroordelen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, waarmee het besluit van de Svb om geen recht op kinderbijslag toe te kennen aan appellant is gehandhaafd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met M.M. van der Kade als voorzitter en H.J. Simon en H.J. de Mooij als leden, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier C. de Blaeij.

Uitspraak

06/4309 AKW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], Marokko (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 juli 2006, 05/1169 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: de Svb).
Datum uitspraak: 26 juni 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 mei 2008. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.
II. OVERWEGINGEN
Voor een uitgebreid overzicht van de voor dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden en relevante wet- en regelgeving verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.
Bij besluit van 22 oktober 2004 is vastgesteld dat appellant met ingang van het vierde kwartaal van 2004 voor zijn 17-jarige zoon [B.] geen recht meer op kinderbijslag heeft. Dit besluit is gebaseerd op de grond dat uit de door appellant naar de Svb gestuurde schoolverklaring betreffende [B.] bleek, dat [B.] niet (langer) in verband met onderwijs of een beroepsopleiding lessen of stages volgde gedurende gemiddeld ten minste 213 klokuren per kwartaal, zoals ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder a, van de Algemene kinderbijslagwet voor het recht op kinderbijslag voor kinderen van 16 en 17 jaar is vereist.
Bij besluit van 18 januari 2005 (hierna: het bestreden besluit) is het bezwaar van appellant tegen het besluit van de Svb van 22 oktober 2004 ongegrond verklaard.
De Raad overweegt als volgt.
Appellant heeft ook in hoger beroep geen nadere stukken overgelegd waaruit blijkt dat [B.] met ingang van het vierde kwartaal van 2004 nog wel voldeed aan de eis van een gemiddeld aantal van 213 klokuren per kwartaal. Voorts is gesteld noch gebleken dat [B.] valt onder één van de uitzonderingen op de klokureneis als genoemd in artikel 21, eerste lid, Regeling klokuren 1998. Gelet hierop onderschrijft de Raad het in de aangevallen uitspraak vervatte oordeel in zijn geheel.
De Raad ziet geen aanleiding om een partij te veroordelen in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade als voorzitter en H.J. Simon en H.J. de Mooij als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van C. de Blaeij als griffier, uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2008.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) C. de Blaeij.
OA