ECLI:NL:CRVB:2008:BD5198
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WAO-schatting en geschiktheid voor arbeid na intrekking van uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep tegen een besluit van het Uwv gegrond verklaarde. Het Uwv had eerder de WAO-uitkering van appellant ingetrokken, omdat hij per 19 april 2002 geen beperkingen meer zou hebben voor het verrichten van arbeid. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn psychische beperkingen onvoldoende waren onderzocht. De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 juni 2008 uitspraak gedaan in deze zaak.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv appellant per 30 mei 2001 een WAO-uitkering had toegekend, maar deze per 19 april 2002 had ingetrokken. De rechtbank had geoordeeld dat het besluit van het Uwv op een deugdelijke medische grondslag rustte, maar dat de functies waarvoor appellant geschikt werd geacht, geen juiste actualiseringsdatum hadden. Het Uwv heeft vervolgens een nieuw besluit op bezwaar genomen, maar dit voldeed niet volledig aan de wensen van appellant.
Tijdens de zitting op 25 april 2008 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv was vertegenwoordigd door een advocaat. De Raad heeft de medische rapporten en de argumenten van appellant zorgvuldig overwogen. De bezwaarverzekeringsarts had de medische situatie van appellant inzichtelijk beschreven en de Raad concludeerde dat er geen reden was om aan de juistheid van de vastgestelde psychische toestand van appellant te twijfelen. Appellant had bovendien de kans gekregen om zijn standpunt nader te onderbouwen, maar had hiervan geen gebruik gemaakt.
Uiteindelijk heeft de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het beroep tegen het besluit van 29 mei 2006 ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de medische en arbeidskundige grondslag van het besluit voldoende was en dat er geen termen aanwezig waren om proceskosten te vergoeden.