ECLI:NL:CRVB:2008:BD4308
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAZ-uitkering en beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juni 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om aan appellant een uitkering op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) toe te kennen. Het Uwv had in een besluit van 27 mei 2004 vastgesteld dat appellant na afloop van de geldende wachttijd op 4 september 2003 minder dan 25% arbeidsongeschikt was. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hiertegen bezwaar aangetekend.
De rechtbank heeft in haar uitspraak van 2 december 2005 geoordeeld dat de medische beperkingen van appellant niet zijn onderschat en dat het onderzoek door de (bezwaar)verzekeringsartsen niet onzorgvuldig was. De rechtbank heeft het beroep van appellant gegrond verklaard en het Uwv opgedragen een nieuw besluit te nemen. Het Uwv heeft vervolgens op 24 juli 2006 opnieuw op het bezwaar beslist, maar heeft de bezwaren wederom ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigd voor zover deze was aangevochten. De Raad oordeelde dat de medische beperkingen van appellant, zoals vastgelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML), ter discussie stonden. Appellant stelde dat de (bezwaar)verzekeringsartsen ten onrechte geen bloedonderzoek hadden laten uitvoeren en dat zijn psychische beperkingen niet correct waren beoordeeld. De Raad concludeerde dat het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond was en dat er geen aanleiding was om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.W. Schuttel als voorzitter.