ECLI:NL:CRVB:2008:BD3734

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-186 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO

In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat Mr. W.C. de Jonge, een verzoek ingediend tot herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 8 december 2006, met zaaknummer 03/3853 WAO. Verzoekster stelt dat haar aanspraken in de eerdere uitspraak niet naar behoren zijn erkend en baseert haar verzoek op evidente onjuistheid en foutieve uitleg van de eigen jurisprudentie. Het verzoekschrift is aangevuld met een verzoekschrift van 22 maart 2007 waarin de gronden van het verzoek verder zijn uiteengezet.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen aangegeven dat herziening van een uitspraak alleen mogelijk is indien er nieuwe feiten of omstandigheden zijn, zoals bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft echter vastgesteld dat er in het aanvullende verzoekschrift geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid is aangetoond die aanleiding zou geven tot herziening van de eerdere uitspraak. Daarom heeft de Raad het verzoek om herziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter J. Janssen en de leden J. Brand en I.M.J. Hilhorst Hagen. De beslissing is in tegenwoordigheid van griffier M.C.T.M. Sonderegger uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2008. Tijdens de zitting op 4 april 2008 was Mr. De Jonge aanwezig voor verzoekster, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door drs. J. Hut. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

07/186 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 8 december 2006, 03/3853 WAO, in het geding tussen:
[verzoekster] (hierna: verzoekster)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 6 juni 2008
I. PROCESVERLOOP
Mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, heeft namens verzoekster verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 8 december 2006, 03/3853 WAO.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 april 2008.
Mr. De Jonge is verschenen voor verzoekster.
Het Uwv was vertegenwoordigd door drs. J. Hut.
II. OVERWEGINGEN
1. Verzoekster heeft verzocht om "herziening op grond van evidente onjuistheid en foutieve uitleg van de eigen jurisprudentie". Verzoekster is van mening dat haar aanspraken bij de bestreden uitspraak niet naar behoren zijn erkend. De gronden van het verzoek zijn uiteengezet in het aanvullende verzoekschrift van 22 maart 2007.
2.1. De Raad overweegt dat de door de gemachtigde van verzoekster gewenste hernieuwde discussie over de betrokken zaak en de juistheid van de bestreden uitspraak niet kan worden gevoerd, tenzij sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.2. De Raad heeft echter in het aanvullende verzoekschrift geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid als bedoeld in van artikel 8:88 van de Awb kunnen ontwaren. Daarom dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
3. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen als voorzitter en J. Brand en I.M.J. Hilhorst Hagen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.C.T.M. Sonderegger als griffier, uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2008.
(get.) J. Janssen.
(get.) M.C.T.M. Sonderegger.
SSw