ECLI:NL:CRVB:2008:BD3680
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van het hoger beroep inzake bijzondere bijstand voor epilatiekosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 3 januari 2007. Appellant had verzocht om bijzondere bijstand in de kosten van epilatie door middel van een flashlightlamp. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam had deze aanvraag op 4 november 2005 afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 10 februari 2006, heeft appellant beroep ingesteld, dat door de rechtbank eveneens ongegrond werd verklaard.
Tijdens de zitting op 15 april 2008 heeft de gemachtigde van appellant verklaard dat het College op een latere aanvraag van appellant positief heeft beslist, waardoor appellant geen kosten meer heeft gemaakt voor de behandeling in de voorliggende periode. Hierdoor had appellant geen materieel procesbelang meer bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak. De Raad overweegt dat het belang bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak niet kan liggen in de mogelijkheid tot het verkrijgen van een veroordeling in gemaakte proceskosten, aangezien de bevoegdheid van de administratieve rechter tot een proceskostenveroordeling niet beperkt is tot gevallen waarin het beroep gegrond wordt verklaard.
De Raad concludeert dat appellant geen enkel belang heeft bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak, en verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Tevens ziet de Raad geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, omdat het College niet in de onderhavige procedure aan appellant is tegemoetgekomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met R.H.M. Roelofs als voorzitter en J.M.A. van der Kolk-Severijns en J.J.A. Kooijman als leden, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier A. Badermann.