ECLI:NL:CRVB:2008:BD3467
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-uitkering en geschiktheid van functies
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van betrokkene tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, die op 6 april 2006 het beroep van betrokkene tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) gegrond verklaarde. Het Uwv had eerder op 15 september 2005 besloten om de WAO-uitkering van betrokkene per 15 juni 2005 in te trekken. De rechtbank oordeelde dat het arbeidskundige gedeelte van dit besluit ondeugdelijk was, maar het verzoek van betrokkene om schadevergoeding werd afgewezen.
Tijdens de zitting op 28 maart 2008 waren zowel het Uwv als betrokkene niet aanwezig. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak vervolgens beoordeeld. Betrokkene voerde aan dat de functies die hem werden voorgehouden te hoog waren, maar de Raad oordeelde dat de functies niet boven zijn opleidingsniveau lagen. Betrokkene had in Algerije technisch onderwijs gevolgd, wat hem in staat stelde om functies op VMBO-niveau te vervullen.
De Raad oordeelde dat de uitspraak van de rechtbank niet leidde tot nabetaling van de uitkering aan betrokkene, waardoor zijn verzoek om rente over een eventuele nabetaling niet kon worden ingewilligd. De Raad veroordeelde het Uwv tot betaling van de proceskosten van betrokkene in hoger beroep tot een bedrag van € 322,-.
Uiteindelijk vernietigde de Raad de aangevallen uitspraak, maar verklaarde het beroep tegen het besluit van 15 september 2005 gegrond en bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en het Uwv werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 105,- aan betrokkene.