ECLI:NL:CRVB:2008:BD2897
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Uwv tot oproep voor heronderzoek arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de vraag of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) bevoegd was om appellant op te roepen voor een heronderzoek naar de mate van zijn arbeidsongeschiktheid. Appellant had eerder een WAO-uitkering ontvangen, maar het Uwv had zijn uitkering herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45-55% per 16 oktober 2005. Appellant was het niet eens met deze herziening en had beroep aangetekend bij de rechtbank Maastricht, die zijn beroep gegrond verklaarde en het Uwv opdroeg om een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Het Uwv had vervolgens in een nieuw besluit de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 55-65%, maar appellant ging ook tegen dit besluit in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 mei 2008 uitspraak gedaan. De Raad overwoog dat het Uwv bevoegd was om appellant op te roepen voor een heronderzoek, aangezien artikel 23 van de WAO deze bevoegdheid aan het Uwv toekent. Appellant had in het verleden verzocht om naar het buitenland te mogen gaan, en de Raad oordeelde dat het Uwv niet in strijd met het verbod van détournement de pouvoir had gehandeld door appellant op te roepen. De Raad concludeerde dat het Uwv zijn bevoegdheid niet voor een ander doel had gebruikt dan waarvoor deze was gegeven, namelijk het beoordelen van het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond. De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van het Uwv om herbeoordelingen uit te voeren in het kader van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, vooral wanneer er verzoeken zijn gedaan om langdurig in het buitenland te verblijven.