ECLI:NL:CRVB:2008:BD2871

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-1041 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor juridische kosten na faillissement ex-werkgever

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de aanvraag om bijzondere bijstand voor juridische kosten werd afgewezen. Appellant had in 2005 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter hoogte van € 873,78, die hij had moeten maken in verband met een ontslagprocedure. De ex-werkgever van appellant was bij vonnis van de kantonrechter veroordeeld tot betaling van deze kosten, maar was failliet verklaard. Het faillissement werd in augustus 2006 opgeheven, waardoor appellant zijn vordering niet kon innen.

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage heeft de aanvraag om bijzondere bijstand op 19 augustus 2005 afgewezen. Dit besluit werd later door het College in een bezwaarprocedure bevestigd. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Appellant ging hiertegen in hoger beroep.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 20 mei 2008 geoordeeld dat de aanvraag om bijzondere bijstand terecht was afgewezen. De Raad oordeelde dat op basis van artikel 11, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) bijstand alleen wordt verleend aan personen die in financiële nood verkeren. Aangezien appellant de juridische kosten al had voldaan vóór de indiening van de aanvraag, was er volgens de Raad geen recht op bijstandsverlening voor deze kosten. De Raad zag geen bijzondere omstandigheden die een uitzondering op deze regel rechtvaardigden.

De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met Th.C. van Sloten als voorzitter en C. van Viegen en J.J.A. Kooijman als leden.

Uitspraak

07/1041 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 31 januari 2007, 06/1064 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage (hierna: College)
Datum uitspraak: 20 mei 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. P.J. Reeser hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2008. Appellant is in persoon verschenen. Het College heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
Op 10 februari 2005 heeft appellant bij het College een aanvraag ingediend om bijzondere bijstand in juridische kosten voor een bedrag van € 873,78. Appellant heeft deze kosten moeten maken in verband met een ontslagprocedure in 2004. De ex-werkgever van appellant werd bij vonnis van de kantonrechter op 10 juni 2004 veroordeeld tot betaling van de juridische kosten van appellant. De ex-werkgever is failliet verklaard en appellant heeft de juridische kosten als vordering ingediend bij de curator. Het faillissement van de ex-werkgever werd in augustus 2006 opgeheven wegens gebrek aan baten. Appellant heeft zijn vordering ad € 873,78 daardoor niet kunnen innen.
Bij besluit van 19 augustus 2005 heeft het College de aanvraag om bijzondere bijstand afgewezen.
Bij besluit van 22 december 2005 heeft het College het bezwaar tegen het besluit van 19 augustus 2005 ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 22 december 2005 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Tevens zijn beslissingen over proceskosten en griffierecht gegeven.
Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd, voor zover daarbij de rechtsgevolgen in stand zijn gelaten.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de WWB wordt bijstand verleend aan iedere Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Naar vaste rechtspraak van de Raad vloeit uit deze bepaling voort dat in beginsel geen plaats is voor bijstandsverlening in kosten waarin ten tijde van de aanvraag reeds is voorzien.
Zoals appellant ter zitting van de Raad heeft bevestigd waren de juridische kosten reeds door hem voldaan vóór de indiening van de aanvraag van bijzondere bijstand voor die kosten. Gelet hierop was dan ook voor verlening van bijzondere bijstand in die kosten naar het oordeel van de Raad in beginsel geen plaats. De Raad ziet in dit geval geen omstandigheden die een uitzondering op deze regel rechtvaardigen. De Raad neemt daarbij in aanmerking dat niet gebleken is dat ten tijde van de aanvraag sprake was van schulden die appellant heeft gemaakt ter betaling van de juridische kosten.
Het voorgaande betekent dat het College terecht de aanvraag heeft afgewezen.
Het voorgaande leidt de Raad tot de conclusie dat de aangevallen uitspraak, voor zover deze is aangevochten, dient te worden bevestigd.
De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door Th.C. van Sloten als voorzitter en C. van Viegen en J.J.A. Kooijman als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van N.L.E.M. Bynoe als griffier, uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2008.
(get.) Th.C. van Sloten.
(get.) N.L.E.M. Bynoe.
OA