ECLI:NL:CRVB:2008:BD2730
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- J.P.M. Zeijen
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering wegens minder dan 15% arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die op 7 maart 2006 het beroep gegrond verklaarde en het bestreden besluit van het Uwv vernietigde. Appellante, die als schoonmaakster en verkoopster werkte, was op 21 september 1998 uitgevallen door een ongeval. Na het doorlopen van de wettelijke wachttijd ontving zij vanaf 20 september 1999 een WAO-uitkering, vastgesteld op 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Het Uwv heeft echter op 14 oktober 2004 de WAO-uitkering van appellante ingetrokken, omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 15% zou zijn. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd en dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar beperkingen.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 mei 2008 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig is geweest. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat appellante in psychisch opzicht verbeteringen vertoont en dat er geen afwijkingen zijn geconstateerd. De bezwaarverzekeringsarts heeft de informatie van de behandelend sector in zijn beoordeling betrokken. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de conclusies van het Uwv over de belastbaarheid van appellante.
De Raad onderschrijft ook de beoordeling van de rechtbank over de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit. De bezwaararbeidsdeskundige heeft geconcludeerd dat de geselecteerde functies de vastgestelde belastbaarheid van appellante niet overschrijden. De Raad bevestigt dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante terecht is vastgesteld op minder dan 15%. Het hoger beroep van appellante wordt dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.