ECLI:NL:CRVB:2008:BD2700
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht inzake WAO-uitkering en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht van 6 juni 2006, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had appellant met ingang van 26 maart 2004 in aanmerking gebracht voor een WAO-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. Appellant heeft hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. C. van der Steen van CNV Publieke Zaak. Tijdens de procedure heeft het Uwv zijn standpunt gewijzigd en het bestreden besluit ingetrokken, waarna een nieuwe beslissing op bezwaar is genomen op 7 april 2008, waarbij de WAO-uitkering van appellant werd herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 mei 2008 uitspraak gedaan. De Raad overweegt dat de redelijke termijn voor het nemen van een beslissing, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), niet is overschreden. Appellant had ook aanspraak gemaakt op immateriële schadevergoeding, maar de Raad oordeelt dat er geen aanleiding is om het Uwv tot schadevergoeding te veroordelen.
Wel heeft de Raad het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 644,-- in totaal, en heeft het Uwv de verplichting om de wettelijke rente over de na te betalen WAO-uitkering te vergoeden. De uitspraak van de rechtbank en het bestreden besluit zijn vernietigd, en het Uwv is veroordeeld tot vergoeding van de schade die appellant heeft geleden door de vertraagde uitbetaling van zijn uitkering.