ECLI:NL:CRVB:2008:BD2206
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAZ-uitkering en de geschiktheid van functies voor betrokkene
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit van 10 november 2004 vernietigd. Dit besluit weigerde betrokkene een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) toe te kennen, omdat zij minder dan 25% arbeidsongeschikt zou zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 9 mei 2008 behandeld.
De Raad overweegt dat het geschil in hoger beroep zich beperkt tot de vraag of de functies die aan de schatting ten grondslag liggen, medisch geschikt zijn voor betrokkene. Appellant heeft ter zitting aangegeven dat de werkwijze om signaleringen met een G niet van een afzonderlijke toelichting te voorzien, niet langer wordt gehandhaafd. Dit is in strijd met eerdere uitspraken van de Raad, waarin is geoordeeld dat alle signaleringen van een afzonderlijke toelichting moeten worden voorzien.
De Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de arbeidskundige component van de schatting onvoldoende is gemotiveerd. De bezwaararbeidsdeskundige heeft in zijn rapporten voldoende toegelicht waarom de functies geschikt zijn voor betrokkene. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Appellant wordt veroordeeld in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 363,24, en moet het griffierecht van € 37,- vergoeden.