ECLI:NL:CRVB:2008:BD2065
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering na zorgvuldig onderzoek door verzekeringsarts
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tot intrekking van de WAO-uitkering van appellant per 12 mei 2005 ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek door de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd en dat appellant beschikte over voldoende benutbare mogelijkheden om arbeid te verrichten. De uitspraak van de rechtbank vond plaats op 24 maart 2006, en het hoger beroep werd behandeld op 28 maart 2008.
Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.L. Kuit, voerde in hoger beroep aan dat hij ernstige longklachten heeft en dat er ten onrechte geen onafhankelijk onderzoek door een longarts heeft plaatsgevonden. Hij betoogde dat hij niet in staat is de hem voorgehouden functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de argumenten van appellant in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten boden ten opzichte van zijn eerdere stellingen in eerste aanleg. De Raad concludeerde dat de informatie van de behandelende longarts en allergoloog adequaat was meegenomen in het oordeel van de (bezwaar)verzekeringsarts.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was voor een nader onderzoek door een onafhankelijke longarts. Appellant gaf ter zitting aan dat, indien de juistheid van de Functionele Mogelijkheden Lijst wordt aangenomen, er geen afzonderlijke bezwaren bestaan tegen de functies die aan de schatting ten grondslag liggen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak en wees een proceskostenveroordeling af, omdat daarvoor geen aanleiding bestond.