ECLI:NL:CRVB:2008:BD2062

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-3237 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 2008 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 27 april 2007. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.C. de Jonge, had verzocht om herziening van de uitspraak waarin de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam had vernietigd. De Raad had in die eerdere uitspraak geoordeeld dat bepaalde kosten voor rapporten en medische informatie niet voor vergoeding in aanmerking kwamen, omdat deze niet als deskundigenrapporten konden worden aangemerkt en er onvoldoende onderbouwing was voor de gevorderde kosten.

Tijdens de zitting op 28 maart 2008 heeft het Uwv, vertegenwoordigd door drs. J. Hut, een verweerschrift ingediend. De Raad heeft overwogen dat het verzoek om herziening niet is gebaseerd op nieuwe feiten of omstandigheden die voor de uitspraak van 27 april 2007 niet bekend waren. De Raad benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor het aanvoeren van nieuwe feiten die tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden.

De Raad concludeert dat verzoekster geen nieuwe argumenten heeft aangedragen die de eerdere beslissing zouden kunnen ondermijnen. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter, met R.C. Stam en J.P.M. Zeijen als leden, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier M.W.A. Schimmel.

Uitspraak

07/3237 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van
[Verzoekster] (hierna: verzoekster),
om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 27 april 2007 (05/515) in het geding tussen:
verzoekster
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 9 mei 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens verzoekster heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, een verzoek om herziening van de bovengenoemde uitspraak van de Raad ingediend.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 maart 2008, waar namens verzoekster is verschenen mr. De Jonge, voornoemd. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. J. Hut.
II. OVERWEGINGEN
Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verband met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Bij de uitspraak van 27 april 2007, waarvan herziening is verzocht, heeft de Raad - oordelend over het hoger beroep van verzoekster - de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 januari 2005, 04/1699, vernietigd onder gelijktijdige veroordeling van het Uwv in de proceskosten van verzoekster. In deze uitspraak heeft de Raad, onder verwijzing naar eerdere uitspraken van de Raad, verder overwogen dat de kosten van de rapporten van mevrouw Verhage, directrice van het Instituut Psychosofia, niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat deze rapporten niet kunnen worden aangemerkt als rapporten van een (medisch) deskundige in de zin van artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Voorts heeft de Raad in die uitspraak overwogen dat de gevorderde kosten voor medische informatie van de internist niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat van de zijde van verzoekster niet nader gemotiveerd werd op welke informatie deze kosten betrekking hadden en het voor de Raad niet duidelijk is geworden of de kosten zijn gemaakt in het kader van de beroeps- of hoger beroepsprocedure.
In het onderhavige verzoekschrift is namens verzoekster uitvoerig uiteengezet waarom naar haar mening ten onrechte door de Raad is geweigerd voormelde kosten voor een vergoeding in aanmerking te brengen.
Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in zijn uitspraak van 13 januari 2005, LJN: AS3516, is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om, eventueel op basis van nieuwe argumenten, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De Raad stelt vast dat het onderhavige verzoek om herziening er uitsluitend op is gericht om opnieuw een discussie te voeren over een vergoeding van de kosten van de voormelde rapporten en dat geen enkel nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb naar voren is gebracht. Het verzoek om herziening dient dan ook te worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en R.C. Stam en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.W.A. Schimmel als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 mei 2008.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) M.W.A. Schimmel.
SSw